Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vlieg, mijn bootje! Zweef, o bootje door de rozen Langs den oeverkant van 't meir, 'k Durf daar met mijn liefken kozen En haar zoenen blijde en teêr. Ach, hoe klopt mijn hert zoo bang! Liefste schoone, draal niet lang. Geurig windje, minnebode, Zing hoe ik mijn liefste wacht; Murmelt hoe ik haar vergode, Klare baren, zoet en zacht. [pagina 10] [p. 10] Windjes, koomt van wijd en zij'! Brengt de schoone ras bij mij! Zie, ginds ver in 't maangeschemel, Rijst een zilvren zeilken op... 't Is mijn liefken, 't is mijn hemel! Bootje, vlieg door 't weemlend sop. Vlieg, mijn bootje! vlieg tot haar! Liefste schoone, zijt ge daar?... Vorige Volgende