Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Hartewenschen. O, waar ik maar de maneschijn! Dan kon ik haar begroeten, Ik week niet van heur vensterkijn, Mijn kus zou haar ontmoeten. In heur schoone oogen zou ik schouwen, Verrukt in zalig zielsvertrouwen, En eer de morgend waar' gedaald Had ik haar nogmaals tederlik bestraald! O, ware ik maar een nachtegaal! Haar wou ik kwelend klagen Mijn minnesmert, met zoete taal Naar heure liefde vragen. Ik zong dan in de liefste toonen Het schoon der minlikste aller schoonen; En 'k zwierf haar na door veld en woud, Dan werd ik soms nog ééns van haar aanschouwd. O, waar ik maar een roosje schoon! Hoe graag zou ik haar smukken, In 't hofken mocht ik staan ten toon Tot zij mij af deed plukken. Heur boezem zou met mij dan prijken En ik aan heure borst bezwijken. O, reine vreugde, zaalge smert - Te sterven aan der zoetgeliefdes hert!..... Vorige Volgende