Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CII. - Genezen. 'k Zie mijn zusje zwak en week, Ach, wat moet ze lijden! Koortse maakt haar wezen bleek... God, indien zij eens bezweek! Kon ik haar verblijden! Zusje, zusje, zusje zoet, Zusje mag niet lijden. Nimmer kwel of terg ik u; Zusje, gij moet blozen... Zusje lief, bezie mij nu, Want ik kom hier thans bij u Met een tuiltje rozen. Zusje, zusje, zusje zoet. Zusje, neem die rozen. Ha ge lacht!... is het gedaan, Zijt ge haast genezen? Op uw wangje rolt een traan, [pagina 92] [p. 92] Wees toch met mijn lot begaan, Heb ik nog te vreezen? Zusje, zusje, zusje zoet, Zusje moet genezen. Ja, o ja, o welke vreugd! 'k Wil niets meer verlangen... Ha, daar bloost de frissche jeugd, Ha, daar gloeien gansch verheugd Rozen op die wangen! Zusje, zusje, zusje zoet, Zusje, 'k zoen die wangen. Vorige Volgende