Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LXXIV. - Laat ons gaan. Laat ons gaan, laat ons gaan, Waar de kerzen blozend staan! Vrienden, daar blinkt reeds klaar Onze kerzelaar! Ziet, zijne armen strekt hij uit Overlast met lekker fruit... Hee! hoe rond, hoe gezond, Valt het in den mond. 't Muschje fijn, 't muschje fijn Sjirpt, het moet hier kermis zijn, Ziet het knikt, opgeschikt Als het kerzen pikt. Is 't ellendig in gezang, 't Schenkt den boom toch dienst en dank, Want de musch, rap en hupsch Pikt ook made en rups. Laat ons thans, laat ons thans Danken met gezang en dans, Altegaar, vriendenschaar, Rond den kerzelaar! Dan gebeden: Lieve Heer, Tegen wind en stormig weêr, God bewaar, gaaf en gaar, Onzen kerzelaar! Vorige Volgende