Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LI. - De Touter. Doet nu zwieren den touter, den touter, Doet hem zwieren als 't windje zoo snel; Daar vlieg ik door 't ruim als een vogel zoo fel, Immer hooger, 'k word stouter en stouter. Doet hem zwieren als 't windje zoo snel. Op! ik zie reeds den toren, den toren, Op! ik zie reeds den toren der kerk. En zuchten de touwen, de touwen zijn sterk, Jaagt mij hooger in wolken verloren... Op! ik zie reeds den toren der kerk! [pagina 50] [p. 50] Hoort nu kraken de takken, de takken, Hoort nu kraken de takken zoo bang... Wat geeft het als ik maar te wiegelen hang... Wen zij breken vast zal ik mij pakken, Hoort nu kraken de takken zoo bang. Zingt een liêken bij 't wippen, het wippen.. Zingt te zanten een lustig gezang... Hier gaat het zoo vrij en zoo los zijnen gang, En bij 't fladdren der lokken en slippen, Zingt bij 't wippen een lustig gezang. Vorige Volgende