| |
| |
| |
Bibliografie
Achterberg, Gerrit, Verzamelde gedichten, 8e druk, Amsterdam 1984. |
Achterberg, Gerrit, Briefwisseling met zijn uitgevers, Bert Bakker, A.A. Balkema, C.A.J. van Dishoeck, A. Marja, A.A.M. Stols & Jan Vermeulen, deel I, Amsterdam 1989. |
Achterberg, Gerrit, Voorbij de laatste stad, Een bloemlezing uit zijn gehele oeuvre samengesteld en ingeleid door Paul Rodenko, Den Haag 1955. |
Anbeek, Ton, Na de oorlog, De Nederlandse roman 1945-1960, Amsterdam 1986. |
Anbeek, Ton, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985, Amsterdam 1990. |
|
Baudelaire, Oeuvres complètes I, Paris 1975 (Bibliothèque de la Pleiade). |
Bakker, Siem, Literaire tijdschriften, Van 1885 tot heden, Amsterdam 1985. |
Bakker, Piet de, De Ooievaarpockets van Bert Bakker 1954-1972, Van Voordewind tot Buddingh' & 1991-1993 (Nieuwe Ooievaars), Breda 1993. |
Beerling, R.F., Uren met Sjestow, Baarn 1950. |
Besten, Ad den, Stroomgebied, Een bloemlezing uit de poezie van de na-oorlogse dichtergeneratie, Amsterdam 1953. |
Besten, Ad den, Paul Rodenko. In: Ad den Besten, Stroomgebied, Een inleiding tot de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie. Amsterdam 1954. |
Besten, Ad den, Dichters van morgen, Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters, Amsterdam 1958. |
Besten, Ad den, Ik uw dichter, Een hoofd-stuk uit de immanente poetica van de dichters van '50, Haarlem 1968. |
Bloom, Harold, The Anxiety of Influence: A Theory of Poetry, New York 1973. |
Booth, Wayne C., The Rhetoric of Fiction, Second edition, Chicago 1983. |
Braak, Menno ter, Politicus zonder partij, 7e druk, Amsterdam 1986. |
Braak, Menno ter, Carnaval der burgers, Amsterdam 1929. |
Brems, Hugo, De dichter is een koe, Over poëzie, Amsterdam 1991. |
Brokken, Jan, Het zelfvertrouwen van Hans Faverey. In: Haagse Post, 24 mei 1980. |
Brooks, Cleanth, Keats' Sylvan Historian: History without Footnotes. In: Cleanth Brooks, The Well Wrought Urn, London 1975 (1947), p. 151-166. |
Buddingh', Cees en S. Vinkenoog. In: Podium 12 (1957) 5, p. 261-266. |
Buelens, Elly, Ad den Besten en de dichters van Vijftig, De Windroos 1950-1958, Leiden 1992. |
Bzzlletin themanummer Paul Rodenko 22 (1992) 199: met o.a. de volgende bijdragen:
- Koen Hilberdink, Op zoek naar medestanders: Paul Rodenko 1920-1976 (biografische schets), p. 3-12, |
- Wiel Kusters, Poëzie, wrede machine, Over de poëzie-opvattingen van Paul Rodenko (o.a. over existentialisme in de poëzie), p. 26-34, |
- Odile Heynders, Een criticus en zijn poëtisch referentiepunt, Paul Rodenko en Gerrit Achterberg, p. 35-45, |
- Koen Vergeer, Het vergeten lichaam, De actualiteit van Paul Rodenko's poezietheorie, p. 58-67. |
|
| |
| |
Calis, Piet, Gesprekken met dichters, Den Haag 1964. |
Calis, Piet, Het ondergronds verwachten, Schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945, Amsterdam 1989. |
Calis, Piet, Speeltuin van de titaantjes, Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948, Amsterdam 1993. |
Culler, Jonathan, Structuralist Poetics; Structuralism, Linguistics and the Study of Literature, New York 1975. |
|
Deel, T. van en R.L.K. Fokkema, Echte poëzie is spelen met vuur, In gesprek met Paul Rodenko. In: De Revisor 2 (1975), p. 22-27. |
Deel, T. van, Onthechtingsoefeningen, In gesprek met Hans Faverey (1978). In: T. van Deel, De komma bij Krol en andere essays, Amsterdam 1986, p. 106. |
Delfgauw, B., Wat is existentialisme?, Amsterdam 1948. |
Derrida, Jacques, De la grammatologie, Paris 1967. |
Derrida, Jacques, Positions, Paris 1972. |
Derrida, Jacques, Marges de la philosophie, Paris 1972. |
Derrida, Jacques, La dissémination, Paris 1972. |
Derrida, Jacques, Glas, Paris 1974. |
Derrida, Jacques, Schibboleth, Pour Paul Celan, Paris 1986. |
Dijk, Nel van, De politiek van de literatuurkritiek, De reputatie-opbouw van Menno ter Braak in de Nederlandse letteren, Delft 1994. |
Dijk, Nel van, Paul Rodenko tussen Forum en Vijftig. In: Literatuur (1995) 3, p. 134-139. |
Doorman, Maarten, Vernieuwing in de poëzie, Podium en de beweging van Vijftig. In: De Gids 154 (1991) 3, p. 171-186. |
Dostojewski, F.M., Verzamelde werken, deel IV, Amsterdam 1957. |
Drayer, Elma, Paul Rodenko Koorddanser in leven en schrijven, Gedoemde en magiër. In: Vrij Nederland 22-8-1992. |
Dresden, S., Existentie-philosophie en literatuurbeschouwing, Amsterdam 1946. |
Dubois, Pierre H., De sprong van Münchhausen, Belang van Paul Rodenko als essayist en dichter. In: Het Vaderland, 5-12-1959. |
|
Eliot, T.S., Hamlet and his Problems. In: T.S. Eliot, Selected Essays, London 1953. |
|
Fens, Kees, Buitenstaander, pleitbezorger en polemist. In: De Volkskrant 1992. |
Fens, Kees, De spiraalbaan van een essayist. In: De Volkskrant 1992. |
Fokkema, R.L.K., Het komplot der Vijftigers, Een literair-historische documentaire, Amsterdam 1979. |
Földényi, László, Lew Sjestow, Filosoof van het radicale optimisme. In; Nexus (1996) 14, p. 36-63. |
Friedrich, Hugo, Die Struktur der modernen Lyrik, Von der Mitte des neunzehnten bis zur Mitte des zwanzigsten Jahrhunderts, Hamburg 1985 (1956). |
|
Goedegebuure, Jaap, Van Ostaijen tussen Noord en Zuid. In: Spektator 21 (1992) 3, p. 207-225. |
Goedegebuure, Jaap en Odile Heynders, Literatuurwetenschap in Nederland, Een vakgeschiedenis, Amsterdam 1996. |
| |
| |
Gomperts, H.A., De schok der herkenning, Acht causerieën over de invloed van invloed in de literatuur, Amsterdam 1959. |
|
Hazeu, Wim, Gerrit Achterberg, Een biografie, Amsterdam 1988 (Open Domein 18) |
Hanssen, Léon, Huizinga en de troost van de geschiedenis, Verbeelding en rede, Amsterdam 1996. |
Hermans, Willem Frederik, Mandarijnen op zwavelzuur, 4e dr. Parijs, 1983. |
Heynders, Odile, De verbeelding van betekenis, Vooronderstellingen en praktijk van deconstructieve lezingen: teksten van Paul Celan en Gerrit Achterberg, Leuven 1991. |
Heynders, Odile, Tussen de regels van Rodenko, Poëziefilosofie in poststructuralistisch perspectief. In: Spektator 21 (1992) 1, p. 55-68. |
Heynders, Odile, Paul Rodenko: ethische opvattingen van een ‘empirische’ criticus. In: Frame, Tijdschrift voor literatuurwetenschap, 7 (1992) 2, p. 101-114. |
Heynders, Odile, De bodemloosheid van de (poëzie)filosofie: Paul Rodenko en Leo Sjestow. In: Tmesis 1 (1992) 2, p. 36-54. |
Heynders, Odile, ‘Voedzame sterfelijkheid’, De eetmetafoor bij Kouwenaar en Rodenko. In: De Revisor 20 (1993) 3, p. 31-39. |
Heynders, Odile, De man die alleen op weg ging, Een vergelijking van gedichten van Jan Hanlo en Paul Rodenko. In: Cahiers Nederlandse letterkunde, Groningen, 1996/1, p. 3-18. |
Huizinga, J., De immoralist die God vond, artikel naar aanleiding van J. Suys' Leo Sjestows's protest tegen de rede, de intellectueele biografie van een Russisch denker, Amsterdam 1931. In: De Gids 95 (1931) 3, p. 124-129. Ook in: J. Huizinga, Verzamelde werken, deel 7: Geschiedwetenschap hedendaagse cultuur, Haarlem 1950, p. 608-612. |
|
Jager, Gert de, De legitieme normdoorbreking, Een analyse van de argumentatie in een debat tussen Hermans en Rodenko. In: Forum der letteren 28 (1987) 3, p. 181-193. |
Jong, Martien J.G. de, Paul Rodenko (1920-1976) in de literatuurgeschiedenis. In: Kreatief, driemaandelijks literair- en kunstkritisch tijdschrift 10 (1976) 5, p. 2-15. |
Jong, Martien J.G. de, Over kritiek en critici, Facetten van de Nederlandstalige literatuurbeschouwing in de twintigste eeuw, Tielt en Amsterdam 1977. |
Joosten, Jos, Jan Walravens en de Idee, Tijd en Mens en de opvattingen van de Vlaamse tijdgenoten van Vijftig. In: Spektator, 22 (1993) 2, p. 83-99. |
|
Kuitert, Lisa, Het uiterlijk behang, Reeksen in de Nederlandse literatuur, 5 dln, Amsterdam 1997. |
Kusters, Wiel, Bloem bij Rodenko. In: Bart Slijper, Verlangen zonder vorm en zonder naam, Over J.C. Bloem, Groningen 1993, p. 103-114. |
|
Leeuwen, Richard van, De vertellingen van duizend-en-één-nacht, deel 1, Uit het Arabisch vertaald door Richard van Leeuwen, geïllustreerd door Jean-Paul Franssens, Amsterdam/Leuven 1993. |
Leeuwen, W.L.M.E. van (red), Dichterschap en werkelijkheid, Geïllustreerde literatuurgeschiedenis van Noord-en Zuid-Nederland en Zuid-Afrika, 3e dr. Utrecht 1951. |
Lucebert, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1974. |
| |
| |
Morriën, Adriaan, Concurreren met de sterren, Amsterdam 1959. |
Molin, Rob, Adriaan Morriën en het heelal in de huiskamer, De opvattingen van een eigenzinnige literatuurcriticus, Breda 1995. |
|
Nieuwstadt, Michel van, De verschrikkingen van het denken, Over Menno ter Braak, Groningen 1997. |
Nietzsche, Friedrich, Die fröhliche Wissenschaft (La gaya scienza), 6e Auflage, Stuttgart, 1976. |
Nietzsche, Friedrich, Werke in drei Bänden, (red.) K. Schlechta, München 1996. |
Noordzij, Jan, The words on the page. In: Merlyn 1 (1962) 6, p. 56-65. |
|
Oliveira, H.U. Jesserun d', Commentaar. In; Merlyn 1 (1962) 6, p. 65-81. |
Oversteegen, J.J., Vorm of vent, Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek tussen de twee wereldoorlogen, 3e dr. Amsterdam 1978. |
Oversteegen, J.J., De novembristen van Merlyn, Een literatuuropvatting in theorie en praktijk, Utrecht 1983. |
|
Peeters, Carel, De verzoening van de essayist en de soldaat. In: Vrij Nederland, 27-6-1992. |
Peeters, Patrick, Paul Rodenko: Zoeken naar erogene zones. In: Yang 29 (1993) 3, p. 47-52. |
Pieters, Ludo, Meten met twee maten. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 1-2-1958. |
|
Renders, Hans, Filosofietjes van Rodenko over Vijftigers. In: Het Parool, 7-5-1992. |
Renders, Hans, Pseudo-geleerdheid van Rodenko. In: Het Parool, 6-6-1992. |
Rijk, Martijn de, Dichter Paul Rodenko: ‘Uit het niets komen langzaam woorden en beelden’. In: Haagse Post, 12-7-1975. |
Rijnsdorp, C., Gedoemde dichters. In: Nieuwe Leidsche Courant, 1-2-1958. |
Rodenko, Paul, Nieuwe griffels schone leien, Van Gorter tot Lucebert, van Gezelle tot Hugo Claus, Een bloemlezing uit de poëzie der avantgarde, samengesteld en ingeleid door Paul Rodenko, Den Haag / Antwerpen 1954 (Ooievaar 8) |
Rodenko, Paul, Met twee maten, De kern van vijftig jaar nederlandse poëzie, geïsoleerd en experimenteel gesplitst, Den Haag 1956 (Ooievaar 38) |
Rodenko, Paul, Gedoemde dichters, Van Gérard de Nerval tot en met Antonin Artaud, Een bloemlezing uit de Poètes maudits, Den Haag 1957 (Ooievaar 63). |
Rodenko, Paul, Vrijmoedige liefdesverhalen, 3 dln., Met illustraties van Peter Vos, Den Haag 1964. |
Rodenko, Paul, Orensnijder tulpensnijder, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1975. |
Rodenko, Paul, Een kwestie van symmetrie, Verzamelde verhalen, Met een nawoord van Koen Hilberdink, Amsterdam 1988. |
Rodenko, Paul, Verzamelde essays en kritieken I, Over Hans Lodeizen, Tussen de regels, De sprong van Münchhausen, Op het twijgje der indigestie, Bezorgd door Koen Hilberdink, Amsterdam 1991. |
Rodenko, Paul, Verzamelde essays en kritieken II, Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’, Bezorgd door Koen Hilberdink, Amsterdam 1991. |
Rodenko, Paul, Verzamelde essays en kritieken III, Literaire essays, Bezorgd door Koen Hilberdink, Amsterdam 1992. |
| |
| |
Rodenko, Paul, Verzamelde essays en kritieken IV, Verspreide kritieken, Bezorgd door Koen Hilberdink, Amsterdam 1992. |
Ruiter, Frans en Wilbert Smulders, Literatuur en moderniteit in Nederland 1840-1990, Amsterdam 1996. |
|
Sande, J. v.d., De structuur van Achterbergs bundel Autodroom. In: Merlyn 4 (1966) 1, p. 29-64. |
Schenkeveld, M. et alii., Aantekeningen bij Achterbergs spel van de wilde jacht, Amsterdam 1973. |
Schenkeveld-Van der Dussen, M. van (red.), Nederlandse literatuur, Een geschiedenis, Groningen 1993. |
Scholten, Harry, Lyriek is de moeder der politiek, Opstellen over literatuur, Baarn 1989. |
Sicking, J.M.J. (red), Podium, bibliografische beschrijving, analytische inhoudsopgave, index, Uitgegeven onder auspiciën van de Werkgroep voor de Documentatie der Nederlandse letteren, Nieuwkoop, 1986. |
Sierksma, Fokke, Nieuwe stenen of een kwastje verf. In: Podium 4 (1947) 3, p. 170-179. |
Sjestow, Leo, Crisis der zekerheden, Pascal - Dostojewsky - Husserl, Hilversum 1934. |
Sjestov, Leo, In Job's Balances, [trans. by A. Coventry], London 1932. |
Sjklovski, Viktor, De paardesprong, Opstellen over literatuur, Met een inleiding van Karel van het Reve, Bussum 1982. |
Smit, Gabriël, Nederlandse poëzie gemeten ‘met twee maten’, Dubbele bloemlezing van Rodenko. in: De Volkskrant 12-1-1957. |
Somerwil-Ayrton, Kathie, Dostojevski, Een schets van leven en werk, Kampen 1992. |
Stralen, Hans van, Beschreven keuzes, Een inleiding in het literaire existentialisme, Leuven / Apeldoorn 1996. |
Suys, Joseph, Leo Sjestow's protest tegen de rede, De intellectueele biografie van een Russisch denker, Amsterdam, 1931 (Dissertatie Leiden). |
|
Vestdijk, Simon, Geen gouden griffels. In: Simon Vestdijk, Voor en na de explosie, Opstellen over poëzie, 's-Gravenhage 1960, p. 169-179. |
Vestdijk, Simon, De dubbele moraal der bloemlezers. In: Simon Vestdijk, Voor en na de explosie, Opstellen over poëzie, 's-Gravenhage 1960, p. 164-169. |
Vinkenoog, S. en C. Buddingh', Redactioneel. In: Podium 12 (1957) 1. p. 1-4. |
Vinkenoog, S. en C. Buddingh', Redactioneel. in: Podium 12 (1957) 2, p. 65-74. |
Vries, Hendrik de, Leve 't werkelijk gedicht. In: Vrij Nederland, 7-5-1955. |
|
Walravens, Jan, Phenomenologie van de moderne poëzie. In: Waar is de eerste morgen, De levende experimentele poëzie in Vlaanderen, samengesteld en ingeleid door Jan Walravens, 2e verm. dr. Brussel / Den Haag 1960, 21-60. |
Wellek, R. and A. Warren, Theory of Literature, Harmonsworth 1973 (1947). |
Wernham, James C.S., Two Russian Thinkers, an Essay in Berdyaev and Shestov, Toronto 1968. |
Frank Wilders, Doelstelling. In: Podium 1 (1945) 4, p. 54-57. |
|
Zenkovsky, V.V., A history of Russian philosophy, London 1953. |
|
|