Emblemata. Vol-sinnighe uytbeelsels(1615)–Zacharias Heyns– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 12. ПΑΝΤΑ ΛΕΛΟΙΠΑ. In grooten ouervloet heb oock na wensch verkreghen: Het geen my noodich was t'geval my noyt was teghen, Mijn woning schoon verciert, mijn golt en mijnen schat Heb ick na mijnen lust op dese weirelt ghehadt: Maer nu verlaet' ic al wat tijdtlijck tot dit Leuen My vanden Heere was soo mildelick ghegheuen, En sterue wel gerust op dat ick leuen mach, Verwachtende met lust van Godt den iongsten dach. Vorige Volgende