Het ROODKELKEN-GEELTJE (Catopsilia philea) goudgeel en oranje getekend, behoort ook tot de DROGETIJD-VLINDERS (Catops. statira). Pieris oseis behoort tot de witjes en.
DISMORPHIA vliegen door de schemerende wouden. Dan volgt er een, waarvan de rups een verborgen leven leidt en dat is de PALMBOORDER (Castnia daedalus). De rups vreet oppervlakkige en diepe gangen in de stam van cocospalmen.
CALITAERA, CERATINIA EN TERIAS AGAVE vliegen door het onderbos van de bosranden in het binnenland.
Om hiervan even weer af te stappen naar de nachtvlinders, daar hebben we de ZUURZAK - PIJLSTAART (Protoparce medor). Haar rupsen leven op de zuurzakbomen. Ze zijn nachtvlinders die overdag rusten. Pylstaart vlinders (Sphingidae) fladderen niet, maar bewegen hun vleugels zo vlug, als bij een vliegende kolebrie. Hun rupsen zijn kaal, vaak met een horentje of een bobbeltje aan het einde van het lichaam. Ook hiertoe behoort de POMMESTER-PIJLSTAART (Protambulyxstrigilis), die leeft als rups op de Pomme de cyther-boom. Net als alle andere pijlstaartvlinders is hij een nachtvlinder en vliegt als zijn soort-genoten snel door het nachttelijk donker. En zuigt uit diepe kelken met zijn lange roltong.
Een andere afwijking bij de nachtvlinders is de RANK-PIJLSTAART (Automeris grandis). Hoewel pijlstaarten nachtvlinders zijn en de rank-pijlstaart ertoe behoort, begint deze vlinder inplaats van 's avonds, reeds 's middags om vier uur te vliegen, terwijl de zon nog schijnt.
En dan terug naar het onderbos, daar vinden we de STRUIK-PIJLSTAART (Xylophanes crotorius) die leeft op struikgewas van het onderbos van de wouden, waardoor zij makkelijk bloemen kunnen bezoeken met diepe kelken. Maar de oogvlek-tekening op het lichaam van deze kale rups, schrikt menig vogel af die haar wil opeten.
Er zijn nachtvlinders die als rups in planten-stammen en takken boren, en andere vlinders die op heel andere insekten lijken. Zo b.v. op een wesp.