De Piranja of Piring is een gevaarlijke roofvis. De tanden staan als een zaag in de bek. Als ze weinig of geen voedsel hebben eten ze elkaar op (kannibalisme). Deze rover leeft in zoetwater-rivieren.
Gordeldieren leven liefst in holen. Een gat onder een boom of een hol onder een termietennest betekent voor deze avond- en nachtdieren overdag een veilige schuilplaats. Ze eten hoofdzakelijk insekten en soms ook vruchten.
Het Surinaams konijn (Koni-koni), ook wel Agoetie of Goudhaas genoemd, leeft eveneens onder boomwortels of in verlaten gordeldiergangen.
De Wespeneters wordt dikwijls dwerg miereneter genoemd; het diertje leeft hoog in de boomtoppen en voedt zich met de larven van wespen en wespen broed.
De Trompetvogel of Kami-kami is al van oudsher een vogel die getemd wordt. 's Avonds jaagt hij de kippen in het hok. Met het donker worden zoekt hij het hoogste punt in de omgeving van het kippenhok. Hij rust uit om de nok van het dak of op een hoge boomtak. Bij onraad 's nachts is hij snel wakker en waarschuwt hij de bewonders van een erf of afgelegen huis, met een hoge schelle kreet. In het bos leven ze in groepjes van 8 tot 20 stuks. Het zijn slechte vliegers: ze zoeken hun voedsel meestal op de grond aan de voet van vruchten dragende bomen.