Byvoeghsel tot den Christelijcken jongelingh
(1647)–Frans Esausz. den Heussen– Auteursrechtvrij
[pagina 117]
| |
Sang: De Son heeft ons berooft, &c.
EYlaes! Hoe dwaelt die mensch,Ga naar margenoot+
Die sijnen hoogsten wensch
Stelt in de aerdtsche saecken,
Die weerdich zijn te laecken,
Wilt my, O Heere! geven,
Godsalighlijck te leven.
Wilt my
2.
Hoe loopt hy buyten 't spoor,Ga naar margenoot+
Die u woordt geen gehoor,
| |
[pagina 118]
| |
Ga naar margenoot+Noch eer, noch daedt bewijset,
Maer Goddeloosheydt prijset,
Wilt my, o Heere! geven
Godtsalighlijck te leven.
3.
Ga naar margenoot+Hoe verr' is hy vergist
Die waerheyts leere mist,
Ga naar margenoot+En tot de vasche wegen
Is innerlijck genegen:
Wilt my, O Heere! geven
Godtsalighlijck te leven.
4.
Ga naar margenoot+Hoe doolt hy buyten 't padt,
Ga naar margenoot+Van de hemelsche stadt,
Die die soeckt te betreden,
Door eygen weerdigheden:
Wilt my, O Heere! geven
Godtsalighlijck te leven.
5.
Ga naar margenoot+Hoe wel is hy bewist,
Ga naar margenoot+Die recht op Iesum Crist
Kan stellen sijn vertrouwen,
Dat sal hem niet berouwen:
Wilt my, O Heere! geven
Godtsalighlijck te leven.
6.
Ga naar margenoot+Heer! geef my waerheyts leer,
Ga naar margenoot+Te kennen meer en meer,
Ga naar margenoot+Wilt mijn gheloove stercken,
Ga naar margenoot+Bereyt in my goe wercken:
| |
[pagina 119]
| |
Wilt my, O Heere! geven
Godsalighlijck te leven.
7.
Sterckt my tot in den doodt,Ga naar margenoot+
Dat ick doe wederstoot,
Den vyandt mijner zielen,
Die my staegh wil vernielen:
Wilt my, O Heere! geven
Het salig eeuwigh leven.
8.
Een leven vol van vreught,Ga naar margenoot+
Vol heyligheydt en deught,
Vol heerlijckheydt in vreden,
Vol gelucksaligheden,
Sul ghy, O Heere! geven,
All' die Godtsaligh leven.
|
|