De Nederduytsche spraec-konst ofte tael-beschrijvinghe
(1953)–Christiaan van Heule– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+Van de SpellingeGa naar voetnoot4).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Letteren.In het Neder-duytsch gebruyken wy deze Letteren / als A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, Y, Z. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De uyt-sprake der Letteren.De Letters word aldus uyt-gesproken / A, Be, Ce, De, E, eF, Ge, Ha, I, Je, Ka, eL, eM, eN, O, Pe, Que, eR, eS, Te, U, YaGa naar voetnoot1), Wa, eX, II, Ze. Ga naar margenoot+De y en is anders niet / dan eene dobbele I, ende de Z, is by de Latijnen / zo veel als eene dobbele S, doch wy haer eenichsins volgende / gebruyken de Z voor eene sware S.Ga naar voetnoot2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Onderscheyt der Letteren.Ga naar voetnoot3)De Letteren worden ghescheyden / in Klinkers en Me-klinkers / daer zijn vijf Klinkers of Vocalen / als A, E, I, O, U, de andere Letteren zijn alle Me-klinkers of Consonanten. De Klinc-letters worden alzo genaemt / om datse in de uyt-sprake / eygentlicGa naar voetnoot4) na haren naemGa naar voetnoot5) klinken / maer de Me-klinkers luyden altijt / na een der Klinc-letterenGa naar voetnoot6) / daerom zy ooc Me-klinkers genaemt worden. Ga naar margenoot+Wy hebben de I en V twederley / de eene I is eene Vocael / welke gehoort wort / in het uyt-spreken van ic, in yemantGa naar voetnoot7), de j is een Consonant / en wort gehoort in Jan, ja, joc, jonst, jillis (twelc-men GillisGa naar voetnoot8) plach te schrijven). Het ghebruyc van deze Consonant / wort oock by de Hebreen zeer onderscheydelic gebruykt / als in Jehova, Josua, Joseph, wort ooc van haer jod genaemt. Ga naar margenoot+De klinkende u hoortmen in ure, uyt, Huys, de Me-klinkende heeftGa naar voetnoot9) in de uytsprake van vrede, vleesch, vyant. Ga naar margenoot+Het ghebruyc der Consonant v, is mede den Hebreen ghemeyn / welcke die vau namenGa naar voetnoot10) / zeer naer onze uyt-sprake gelijc. Ga naar margenoot+De Consonanten worden by de Latijnen gedeelt in Stomachtige ende Ga naar margenoot+Smeltende let-(4)terenGa naar voetnoot11) / de Stom-achtige zijn F, L, M, N, R, SGa naar voetnoot12), om dat in de uyt-sprake dezer Letteren de Vocalen voor gaen / gelijc men zien mach / in ef, el, em, en, er, es, ex. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De Smeltende letteren zijn B, C, D, G, H, I, K, P, Q, T, V, W, Z, deze Letteren uytgesproken zijnde / eyndigen in eene Vocael / gelijc men zien mach in be, ce, de, ge, ha, je, ka, pe, que, te, va, wa, ze. Ga naar margenoot+Daer valt ooc onderscheyt / in het uyt-spreken der O, welke in het een woort / anders dan in het ander uyt-gesproken wort / merc in kool des velts / en kool des vyers / ooc Rooc, welc is Reuc, en Rooc van brant / alzo ooc ic bood ende boot Scapha, een rocGa naar voetnoot1) Tractus, ende een Roc Tunica, dit onderscheyt zoude-men / met eenich by-teyken onder aen de O konnen aen-wijzen / of ooc wel eene onder-scheydene O nemen / gelijc wy in deze woorden gedaen hebben / zonder merkelicke veranderinge van nieuwicheyt. Ga naar margenoot+In de uyt-sprake der E valt ooc een merkelic onderscheyt / als in meGa naar voetnoot2), una, en mee kruyt / ze ipsa en zee mare, dit onderscheyt wort gemeynelic met eene enkele of met eene dobbele E geschreven / doch daer blijft noch eenich gebrec der volkomenheyt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de veranderlicke Letteren.Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+In het Neder-duytsch hebben wy eenige veranderlicke Letteren / als Ga naar margenoot+CH wort ver-(5)andert in G, S wort dic-mael verandert in Z, en T ooc wel in D, F in KGa naar voetnoot4), deze veranderinghen der Letteren / mach men uyt deze woorden afnemen / als /
Ooc zo schijnt onder deze veranderlicke Letteren de U te behoren / welke in eenighe woorden in eene W verandert als in /
Ga naar margenoot+In het veranderen dezer Letteren volgen wy de Grieken / welke de ξ en ψ veranderen in κ, γ, χ, π, β en φ als in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De Geleerde onzer eewe / zijn zeer twistich om dezer Letteren veranderinghen Ga naar margenoot+wille / vele achten datmen alle woorden be-(6)hoorde met de minste veranderingen te schrijven / daerom op het eynde der woorden altijt G in plaetse van CH, ooc D, Z, K in plaetse van T, S, en C stellende / de aenzienlixste Tael-kenders die deze spellinghe voorstaen / zijn Kilianus, Grotius, de Hubert, Ampsingius en Iacob vander Schure. De Geleerde welke met onze Voor-ouderen en ons over-een-stemmen / zijn byzonderlic Koornhert, Aldegonde, Heynsius, Cats, ende de Bybelsche Overzetters. Ga naar margenoot+Onze Voor-ouders welke wy in dezen dele nae-volgen / hebben in hare spellinge / de meeste lichticheyt der uytsprake neirstelic waerghenomen / want deze woorden Dach, levendich, Hant, geleertGa naar voetnoot2) vallen in het uytspreken lichter als / Dag, levendig, hand, geleerd, daerom ooc Ampsingius in zijn Tael-bericht toe-staetGa naar voetnoot3) / datmen de woorden na ouder gewoonte behoort te lezen alhoewel hy die anders oordeelt te schrijven / Wy oordelen in het tegendeel / dat wy meerder reden hebben / om volgens onze uytsprake te schrijven / dan dat wy om des gevolgs willeGa naar voetnoot4) / anders zouden schrijven / dan wy behoren te lezen: deze redenen en het loffelic gebruyc der Grieken hout ons aenGa naar voetnoot5) de outheyt / daer-en-boven ooc de verzoetinge onzer menich-voudige swaer-tongige silben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Merc.Daer valt ooc zomwijlen veranderinge in het uytspreken der Letteren / Ga naar margenoot+alhoewel (7) de Letters zonder veranderinge blijven / want Als eene z achter B, D, F, G, H, K, P, S, T, X komt zo wort die als eene S zachskens uytgesproken / want
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En als achter B, D, F, G, H, K, P, S, T en X eene V volcht / zo wort die als eene F uytgesproken / als
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Merc.Tot verzoetinge der Silben / wort deze verzachtinge der Letteren / zeer dienstelic gebruykt / door welk oog-merc de Hooch-duytschen en de Vriezen / de Z, D, ende de V gemeynelic in S, T en F veranderen / zeggende Sone, Toot, Froom in plaetse van Zone, Doot, Vroom, etc. Welc gebruycGa naar voetnoot2) zijne nutticheyt heeft / doch zonder gheachte aenzienelikheyt: Van deze verzoetingeGa naar voetnoot3) der uyt-sprake / volgen verscheyde opmerkingen / in het laetste deel dezer Spraec-konst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+III. Merc.Daer zijn ooc eenige woorden / welke een geheel onderscheyt maken / door eene T of D op het eynde te schijven / als
Diergelijke behoren onderscheydelic geschreven te werden / om des onderscheyts wille. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van Twee-klanken.Ga naar voetnoot6)Als in eene Silbe meer als eene klink-Letter komtGa naar voetnoot7) / zo wort zulken silbe / een tweeklanc genaemt / als Leeu, vreucht, ziec. Ga naar margenoot+Alle de Twee-klanken zijn deze / als AE, AE, Ai, of Ay, Au, AEu of AEuw, EE, Ei, of Ey, Eu, EEu, Euy, IEU, of IEuw, OE, OEy, Oy, of Ooy, Ou, uE, Uy of Uu, in dezer Silben kennisse bestaet / wel het voornaemste deel der Spellinge. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de uytsprake der Twee-klanken.Ga naar voetnoot8)Ga naar margenoot+De AE willen de Amsterdamsche Letter konstenaers uytgesproken hebben / als het blaeten der Schapen / en stellen AA in plaetse daer de oude schrijvers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+AE ghestelt hebben / schrijvende maar, daar, naar, ende (9) houden de uytsprake van AE als het ἦτα der Grieken zoo dat de woorden Paert, Baer, Haert en diergelijke / zeer volkomelic nae haren aert uytgesproken worden / het welc men met de oude spellinge niet en heeft konnen doen / maer door dien alle niewicheyt / in tgemeyn een groot opzicht heeftGa naar voetnoot1) / en om dat wy in dit tegenwoordich werc / verscheyde niewicheden / als teghens onzen dancGa naar voetnoot2) hebben moeten inbrengen / daerom hebben wy eene veranderinge Ga naar margenoot+aengewezen de Twee-klanc AE aldus AE schrijvende / zo dat de uytsprake van Paert, Baer, haert, etc. zeer bequamelic onderscheyden wort / deze onderscheydinge Ga naar margenoot+wort ooc by Kilianus, en ooc voor hem in de oude Spelen van Gent gebruykt.Ga naar voetnoot3) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Merc.Ooc om Paert, baer, haert zonder vreemde Letteren te schrijven / kan ten dele uytgebeelt worden aldus / Peirt, beir, heirt, veirdich, etc. de I achter de E stellende. Ga naar margenoot+De Ai of Ay hoortmen in Haij, Kaij de A kort uytsprekende / doch en valt in geenighe woordenGa naar voetnoot5) voor. Ga naar margenoot+Maer in Aey hoortmen de A gedurich / als in zaey, maey, draey. Ga naar margenoot+De Silbe Au, hoortmen in snau, gau, kau. Ga naar margenoot+Deze uyt-sprake schijnt wat langer te vallen in de Silbe AEu, als mede in blaeu, graeu, raeu, paeu. Ga naar margenoot+De EE hoortmen in zee, mee (eene aerd-vrucht). Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+De Ey hoortmen in Geyt, reyken, reyn. Ga naar margenoot+De Eu hoortmen in Heur, deur, Neuze. Ga naar margenoot+De Eeu hoortmen in Leeu, schreeu, sneeu. Ga naar margenoot+De Euy hoortmen in Leuyheyt, steuyten, Fleuyten, ooc in de Brabantsche uyt-sprake van Uyl, vuyl, luyden, welke woorden men nae de Brabantsche uyt-sprake / zoude aldus moeten spellen Euyl, veuyl, leuyden. Ga naar margenoot+De ie hoortmen in het geroep der Kiewitten ooc in zie, bie, niet, iemant.Ga naar voetnoot6) Ga naar margenoot+De ieu hoortmen in het uyt-spreken van Hieu, nieu. Ga naar margenoot+De Oe hoortmen in zoet, bloet, goet.Ga naar voetnoot7) Ga naar margenoot+De Oey hoortmen in Koeyen, bloeyen, roeyen, deze woorden zoude-men wel zo bequamelic aldus mogen schrijven / Koejen, bloejen, roejen, ooc en ware het niet vreemt / datmen schreve Koeijen, bloeijen, roeijen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De oy of ooy hoortmen in mooyenGa naar voetnoot1), hoyen, doyen, of aldus hojen, mojen, dojen. De OuGa naar voetnoot2) hoortmen in Grou, vrouch, voug, ooc in het ou der Francoysen / ooc in de Vlaemsche uytsprake van Hout, zout, gout. Ga naar margenoot+De ueGa naar voetnoot3) hoortmen in muer, zuer, huer, buer. Ga naar margenoot+De uyGa naar voetnoot4) hoortmen in Huys, luyt, muys welke woorden men beter zoude mogen schrijven Huus, luut, muus, maer de veranderinge zoude swaerder schijnen / dan de grootheyt des gebrecx. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de overtollige Letteren des gemeynen gebruyx.Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Wt alle de voor-gaende opmerkingen zien wy / dat over al mach een enkele I, in plaetse van eene y gestelt worden / het welc Huyterus en Ampsingius, ooc van der Mijle in zijn Spraec-beschrijvinghe zeer wel waerneemt / desgelijcx ooc Grotius in het Rechtbouc / want als men in plaetse van zaey, maey, reyn, roey, mooy, leuy, heyl, zoude schrijven zaei, maei, rein, roei, moi, leui, heil, hier en zoude niets vande volkomentheyt / dan gewoonte van zienGa naar voetnoot5) ontbreken. Ooc is by ons overtollich de eene o in ooy.Ga naar voetnoot6) Ooc moghen vele plaetsen / enkele Letteren lijden / in plaetse datter altijt dobbele geschreven worden / als zi, hi, wi, liden, zide, tiden, alzo ooc lezen, voor leezen, leren voor leeren, deze verkortinge der letteren is gehelic in vorige tijden gebruykt / en nu ganschelic vervallen / de oorzake die onze voor-ouderenGa naar voetnoot7) tot veranderinge gehat hebben / is alleenelic / om de woorden met de minste veranderingeGa naar voetnoot8) der letteren te schrijven / als tot exempel / wide, tide, leze, wort volkomelic met eene Vocael geschreven / Ga naar margenoot+welcke Vocael nootsaekelic dobbel moet zijn in wijt, tijt, lees. Doch wyGa naar voetnoot9) hebben ons van de gemeyne order laten overwinnen. De enkele I vertoont heur zeer cierlic / in vrijicheyt, leuijicheyt, kleijich, etc. Ooc zoGa naar voetnoot11) is in eene silbe onnodich / dat men ck, in plaetse van eene c of Ga naar margenoot+k alleen stelle want de c wort op het eynde der woorden / altijt voor eene k Ga naar margenoot+gestelt als men nu Ick, lijck, strick, aldus schrijft / zo is het (12) ontrent zoo veel / als of men over al / eene dobbele k stelde / en schreve Ikk, lijkk, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strikk, om dan de weynicheyt der letteren waer te nemen / en om de gewone ogen iet te dienenGa naar voetnoot1) / zoude het wel geradenst schijnen / datmen over al eene enkele c op het eynde der silben behielde / schrijvende Ic, lijc, stric, stoc, etc.Ga naar voetnoot2). Ooc is de C overtollich in alle woorden die wy met CH schrijven / want Heilih, dah, luhtih, shoon, aldus geschreven zijnde / veroorzaekt merkelicke kortheyt / ende zoetvloeyentheyt.Ga naar voetnoot3) Dit hebben wy allenelic van de spellinge willen aenwijzen / wenschende dat de SpellerigheGa naar voetnoot4) / de nutticheyt van het verhaelde waer-neme beneven het gemeyn gebruyc: Die verder lust heeft / van de Spellinge te lezen / die wijzen wy tot de Letterkonst van Pontus Huyterus, ooc van Iacob van der Ga naar margenoot+Schure, ende David Mostaert,Ga naar voetnoot5) dewijle wy ooc het gemeynste gebruyc lijdelicGa naar voetnoot6) / en daer-en-boven onveranderlic achten / zo volgen wy de spreuke Quintiliani het onveranderlicke / in zijn geheelGa naar voetnoot7) latende.Ga naar voetnoot8) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Silben.Eene Silbe is een woort / of deel eenes woorts / welc men met eene mont sluytinge of openinge uytspreeckt / als On-sluy-ten,Ga naar voetnoot9) o-ver-win-nen, elc dezer deelkens / is eene silbe. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Silb-scheydinge.Ga naar margenoot+Als in eenich woort eene enkele Conso-(13)nant is / zo behoort die Consonant (in het lezen) tot de laetste Silbe / als in wij-ze, vro-me, goe-de, Ro-mey-nen behoren de consonanten z, m, D, M, N tot de laetste silben. Maer alser eene Letter / in eenich woort verdobbelt wort / dan behoort | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de eene letter tot de voorgaende / ende de andere letter tot de volgende Silbe / als wis-sen, snel-le, zin-nen.Ga naar voetnoot1) Ga naar margenoot+Als in een woort twee Consonanten komen die te zamen konnen uytghesproken worden / zo behoren die gemeynelic tot eene Silbe / als be-schaemt, ge-schent, gedwaelt. Als in eenich woort twee verscheyde Consonanten komen / zo moet (gemeynelic) de eene Consonant / tot de voorgaende / ende de andere Consonant tot de volgende Silbe in het lezen gescheyden worden / als Han-den, hoor-den, aen-zien, eer-baer, lief-de. Deze Silb-scheydinge zoude gehelic / in gemeyne regelen konnen beschreven worden / maer om kort te zijn / gaen wy zulx voorby. |
|