9 december 1930: Ritter aan Alie van Wijhe-Smeding:
Zeer geachte Mevrouw,
Tot mijn genoegen zag ik uit Uw schrijven dd. 4 dezer dat U bereid is Zondag 18 Januari voor den AVRO-microfoon uit eigen werk te lezen. Ik verzoek U in verband daarmede:
a/ Aan de Directie van de AVRO te Amsterdam, Keizersgracht 107, te willen bevestigen dat wij een honorarium van fl. 50, - overeenkwamen.
b/ Uiterlijk 4 Januari aan de Redactie van de Radiobode, Keizersgracht 107, Amsterdam, een syllabus in te zenden van plm. ½ kolom druks (Radiobode) met een duidelijk portret.
c/ Uiterlijk 4 Januari Uwe rede op schrift aan mij in te zenden (met aanduiding van de door U te lezen passage's uit Uw werk). U ontvangt die dan weer tijdig van mij terug. Een en ander in verband met de radio-censuur.
U leest van 2. - 2.30 in de AVRO studio te Hilversum, Engweg. Mocht U omtrent een of ander nog inlichtingen wenschen, dan zal ik U die gaarne vertrekken. Terwille van een goede administratie verzoek ik U beleefd, mij de ontvangst van dit schrijven even te bevestigen, waarvoor bij voorbaat mijn dank.
Met hoogachting en beleefde groeten,
P.H. Ritter Jr.