Charles Ferdinand Pahud, zich na zijn aftreden als gouverneur-generaal noemende Pahud de Mortanges (1803-1873); van 1849 tot 1855 minister van Koloniën; gouverneur-generaal van 1856 tot 1861.
dat hij de bevelen van het opperbestuur, om niet zonder voorafgaand overleg met het hoofdbestuur, onderzoek te doen naar strafbare handelingen van regenten, vervat in het geheim besluit van 6 augustus 1840 La.L3, buiten beschouwing gelaten heeft, vermits hij meent zich te herinneren, dat hetzelve door latere bevelen van het opperbestuur is vervangen.’
Vice-president van de Raad van Indië was Dekker's vroeger zeer tevreden oud-chef Ruloffs, die hem nog had geholpen ter gelegenheid van de Natalse moeilijkheden.
Hoe Van Twist over Ruloffs dacht, wist Dekker evenmin.
Ruloffs was, schreef Van Twist eens, ‘nors, streng, onaangenaam en ongemakkelijk, van zeer slecht zedelijk gedrag, had vroeger op Java een bijzit bij zich in huis, met zijn vrouw en volwassen dochters... heeft nu en passant een jong meisje ongelukkig gemaakt.’ Ook over de andere leden van de Raad was Van Twist weinig te spreken.
Dekker's onjuiste vermoeden dat Van Twist zich door deze Raden van Indië had laten ‘misleiden’, kan in de bewindsman niet de nodige nieuwsgierigheid hebben gewekt hem te ontvangen. (Van Twist heeft zich overigens altijd op het standpunt gesteld: die man heeft ontslag gevraagd, ik heb hem gegeven waar hij om gevraagd had, daarmee is de zaak uit.)
Dit alles is verdrietig, maar ook wel een beetje komisch.
Van Twist stond hem niet te woord. Van Twist had een zweer aan zijn voet. Van Twist had het te druk met zijn aanstaand vertrek naar Holland. En kort daarop (14 mei 1856) vertrok hij. Van Twist was niet in staat een hervormer in hem te zien.
Dekker heeft ook nog geprobeerd de nieuwe gouverneur-generaal, Pahud, te benaderen, zonder daar veel van te verwachten. Hij kende Pahud en wat erger was: Pahud kende hem. Pahud kende hem van zijn zwartste of zwakste zijde, zijn geldgebrek door eigen schuld, zijn gebedel om voorschotten tijdens het Hollandse verlof, toen Pahud minister van Koloniën was. Dat Pahud aan Dekker's opzienbarende gedragslijn te Lebak een bijzonder hoogdravende uitleg zou geven, was uiterst onaannemelijk. Pahud ontving hem dan ook evenmin.