Vroeger
Vroeger, zo hoor je wel eens, was het veel gezelliger. De mensen hadden ook meer voor elkaar over. En de wereld was nog mooi.
Maar zulke verhalen over ‘vroeger’ komen van mensen die zich in hun eigen tijd niet op hun gemak voelen. Ze kijken terug, en uit een gevoel van nostalgie verklaren ze ‘vroeger’ voor heilig. Maar de mensen van ‘vroeger’ hadden op hun beurt geen goed woord over voor hun eigen tijd. Die vonden dat hun ouders in een betere tijd geleefd hadden, een tijd waarin de mensen nog iets voor elkaar over hadden.
Deze lofsprekers op een gelukkig verleden ontvluchten de tijd waarin ze leven, terwijl deze tijd nu juist de enige is die hen is toebedeeld: de enige tijd die hen geschonken is om er gelukkig in te worden. De vlucht uit je eigen tijd (die toch nooit helemaal lukt) getuigt niet van levensmoed. Er is voor de mens maar één tijd waarin hij leeft. Hij moet met die tijd zien klaar te komen.
Zeker, de verlokkingen van het verleden zijn groot. Je kunt je er in je dagdromen in terugtrekken en je zo beschermd voelen tegenover de dreigingen van de eigen tijd. Je kunt die vroegere tijd verheerlijken om flink te kunnen afgeven op die ‘slechte’ tijd van nu.
Geen enkele tijd evenwel is ‘goed’. De tijd waarin wij leven is niet ‘goed’, maar in de vorige eeuw was het ook niet goed. Altijd waren er oorlogen, stonden de barbaren voor de deur, brak er pest uit en waren er godsdiensttwisten. Altijd hebben de mensen elkaar dwars gezeten en naar het leven gestaan. Die ‘goede oude tijd’ bestaat niet.
Het leven is altijd voor iedereen een opgave geweest. Wat wij zien in het verleden is onze eigen wensdroom. Altijd hebben mensen het verleden verheerlijkt. De Grieken ke-