Kluizenaar
Reizigers doen op hun vakantiereizen bij voorkeur oude kloosters aan. Zij worden aangetrokken door de plek waar deze gebouwd zijn. Kloosters liggen op majestueuze hoogten of in nauwe valleien waar tot op de dag van vandaag nauwelijks verkeer is. Kloosterlingen hebben altijd wel geweten waar ze hun kloosters moesten bouwen.
Veel kloosters herbergen geen kloosterlingen meer, maar soms tref je er nog monniken aan: mensen die als kluizenaar in hun cel verblijven. Ook buiten de kloosters zijn kluizenaars te vinden. Ze wonen in een eenzame hut temidden van uitgestrekte bossen bij hun bidkapel. Zoals in de buurt van Malmedy in België nabij Bevercé.
Ze hebben er bekijks. Hun gedrag wordt door het publiek als iets extreems ervaren, als iets uitzonderlijks. De kluizenaar is een bezienswaardigheid. Zijn eenzaamheid is dientengevolge maar betrekkelijk.
De echte eenzaamheid en de echte kluizenaar zijn tegenwoordig te vinden in een flatje in de grote stad. Het aantal kluizenaars in zo'n stad loopt soms in de honderden, zoals bijvoorbeeld in Parijs. Zij zijn de onbekenden, de werkelijk eenzamen. Ze hebben van hun flatje een cel gemaakt waar ze zich overgeven aan gebed en aan meditatie. Om in hun levensonderhoud te voorzien hebben ze 'n klein baantje zodat ze niet afhankelijk zijn van de gulheid van anderen. Ze wonen weliswaar in de grote stad maar ze léven er niet. Ze zijn er ondergedompeld in de anonimiteit en worden daarin niet gestoord. Temidden van het razende verkeer, van drukke pleinen en straten, parken en paleizen, temidden van de dag en nacht voortschuifelende menigte gaan ze hun eenzame weg.
Om hen heen is er geen lieflijk landschap, er zijn geen rui-