Enige troostrijke woorden
Spreken warenhuizen en winkelcentra ‘enige troostrijke woorden’?
Als ik in een winkelcentrum kom word ik het gevoel niet kwijt, dat ik op het punt sta in een fluwelig stuk papier ingepakt te worden. Ik hoor achtergrondmuziek die me heenleidt naar mijn papieren grot. Ik zie een stille, verbeten stoet van consumenten als een rij verdoemden uit Dantes Hel. De winkelmeisjes staren met glazen oog dwars door je ziel heen. Ben je credietwaardig? Heb je een geheime bankrekening? Ben je de bewoner van een flitsend buitenhuisje? O, kom dan, en maak schulden bij ons!
Spreken warenhuizen troostrijke woorden? Zie ik zegenende teksten in neonlicht boven de straat? Zie ik hemelse, stralende gezichten van mevrouwen en meneren die een stukje hemel bij de winkelier gekocht hebben?
Nee, ik zie niets van dat alles. Ik zie winkelwagentjes op straat en op de stoep en soms zie ik er een in 'n boom: een neergestorte vliegenier wie de last van zijn leven te zwaar geworden is.
En ik zie hondjes, vastgebonden aan een paal, door de eigenaar geketend als een slaaf. En soms zie ik een hond achter de ramen van de auto, terwijl het dier mij met tranen in zijn ogen aankijkt. Help me! Maar wie ben ik, dat ik een hond kan helpen?
Geen troostrijke woorden in de stad, geen zegenende woorden op de beeldbuis. Biedt karnaval soms de tekst voor een gelukkige meditatie? Ik kijk de karnavalisten aan.
Ze voelen zich goed in hun welvaartshuid, maar achter de schmink woont een wezen dat het ook liever allemaal anders gehad zou willen hebben. Karnavalsplezier? Iemand die alleen tijdens karnaval plezier kent is er slecht aan toe. Dat