'Sies mijn vlien, mijn jaghen'. Over vorm en inhoud van een corpus Middelnederlandse spreukachtige hoofse lyriek. Lund, UB, Mh 55 en Brussel, KB, Ms.IV 209/II(2005)–A.C. Hemmes-Hoogstadt– Auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Woord vooraf 1 Voorwerk 1.1 Voorgeschiedenis, probleemstelling en opzet 1.2 Handschriftelijke overlevering 1.3 De taal van het Lundse dubbelblad en de fragmenten-Brussel 2 Tekst en uitleg 2.1 Verantwoording 2.2 De teksten van het Lundse dubbelblad 2.3 De teksten van de fragmenten-Brussel 3 Poëtica 3.1 De strofe 3.2 Het woordmateriaal 3.3 Het rijm 3.4 Metrum 3.5 Grammaticale bouw 3.6 Woordelijke en parafraserende herhalingen 3.7 Thematiek 3.8 Belendende percelen 3.9 Al of niet gezongen, wel of geen Sangspruch 4 Besluit 4.1 Het gedicht 4.2 Localisering 4.3 Datering 4.4 De fragmenten en hun kopiisten 4.5 De dichter(s) en het publiek 4.6 Tot slot Summary Zusammenfassung Bibliografie Register Curriculum vitae