Zuid-Zuid-West

29

Zacheus, de toeschouwer bij Jezus' intocht door Jericho, die vanwege zijn klein postuur in een vijgeboom klom, om beter te kunnen zien. In de Bijbel: Lucas 19, vs. 1-10.

obépalm, waarvan de vettige bruine vruchtjes gekookt worden en een rijke spijs vormen. Ze worden ook uitgeperst om hun olie.

[p. 125]

godsvogeltje, vertaling van de Creoolse naam voor een onaanzienlijk klein vogeltje, een soort winterkoninkje, iets lichter gekleurd. Het leeft graag om en bij de huizen, op de wijze der zwaluwen, fluit de hele dag en is volstrekt niet schuw. (Troglodytis.)

koemboe is alweer een palmsoort met kleine grijsblauwe vruchtjes, die worden uitgeperst en een vettige, chocoladeachtige drank opleveren. Ze kunnen ook tot olie worden verwerkt.

Een palmboom groeit als een mens, en een mens zij rechtvaardig als een palm. Dit is een directe toespeling op het psalmvers: ‘De rechtvaardige zal groeien als een palmboom.’ In de Bijbel: Psalm 92, vs. 13.