Sommige worden wel driekwart meter lang. In werkelijkheid bewegen ze zich niet zó verschrikkelijk langzaam als de schrijver van dit boek heeft doen voorkomen.
muskus ruikt men in Suriname niet van het muskusdier, dat daar niet voorkomt, maar van de muskuseend, die als bosbewoner hoofdzakelijk in de bomen leeft. Hij wordt ook wel ‘bosdoks’ genoemd.
tonka-bonen zijn de gedroogde zaden van een Leguminose, een zeer grote boom. De gedroogde zaden werden vroeger veel geexporteerd en om hun welriekendheid gebruikt als bijmengsel voor snuif.
een vleesbloem. Echte vleesetende planten, en zeker zulk een grote als waarvan hier verteld wordt, komen in de Surinaamse flora niet voor. Wel kleine insectenetende, zoals orchideeën die een al te onbeschaamde bezoeker insluiten in hun kelk en hem verteren.
een condor is een gier die hoofdzakelijk in het Zuidamerikaanse hooggebergte leeft, en die waarschijnlijk de grootste vliegende vogel ter wereld is. Een meter lang, met een vlucht van drie meter.