overal mensen te vinden, overal kans op geluk en aarde om te lossen... armen die armer nog zijn dan wij.’
Thuisgekomen was Raoul nog geheel vervuld van deze overpeinzing, en toen zij des avonds zwijgend bij het avondeten zaten, zei hij opeens: ‘Dit land is te klein voor ballingen, te rijk voor armen als wij. Maar over de zee, in de nieuwe wereld waar al de schepen van deze rijken hun buit gaan halen, daar zal het ruim zijn, daar is er lucht en land in overvloed, de ongerepte zuivere natuur waar ieder die arbeidt een koning is, eenzaam en machtig genoeg om een staat te stichten waar vrede en recht niet door koopmanschap of door vals geloof worden verstoord.’
Cécile keek verschrikt op, toen Raoul dit alles zei, met meer vuur dan waarmee hij gewoonlijk sprak; dan boog zij haar hoofd weer, als in gemijmer, en Raoul, zonder dit op te merken ging voort: ‘Herinner je je nog, Josephine, het reisverhaal dat Armand meebracht van een goudland, dat overzee moet zijn, waar ieder gelukkig en vorstelijk leeft, zonder rijkdom, omdat de rijkdom er waardeloos is, goud het stof van de straten...’
‘Je wilt er toch geen goud gaan halen?’ vroeg Agnes lachend. ‘Dat land is immers een sprookje,’ zei Josephine.
‘Ik weet het niet,’ antwoordde Raoul. ‘Maar zeker ben ik niet de eerste die denkt dat hij daar het geluk zou kunnen vinden, dat bestaat uit het rechtschapen burgerschap van een eerlijke staat. Je moet wel ver gaan om beide te vinden: vrijheid en broederschap.’
Enkele dagen daarna ontving Raoul een brief van zijn oom, die hij las met bleke, opeengeklemde lippen. De confiscatie van al zijn goederen was onmiddellijk gevolgd, nadat bekend werd dat hij vertrokken was. En het besluit was bekrachtigd toen de koning het Edict introk, waarbij vroeger vrijheid en verdraagzaamheid van godsdienst aan allen was toegestaan.
En toen Raoul gelezen had, bleef hij staren op de brief, zo lang en zo beweegloos dat de drie vrouwen hem angstig aanzagen, twee grote tranen welden in Céciles ogen, Josephine haar handen vouwde in haar schoot. Hij keek eerst op, toen hij Josephines hand voelde op de zijne.