De tekst van mijn artikelen zoals die in dit boek staat, is bijna geheel identiek met die zoals die in de krant en, wat het openingsartikel betreft, in Tirade heeft gestaan. Slechts hier en daar zijn verwijzingen naar eerdere artikelen die niet in dit boek zijn opgenomen, weggelaten. Elders zijn een paar verduidelijkingen toegevoegd, want feiten en personen die de lezer een paar jaar geleden vertrouwd waren, zijn dat later niet altijd. Heel zelden heb ik een ongelukkig woord of een ongelukkige zinsconstructie vervangen. Aan de strekking is niet gesleuteld. In drie gevallen heb ik twee artikelen die over hetzelfde onderwerp gingen, in elkaar geschoven. Door zo'n ‘telescopie’ zijn de drie betrokken hoofdstukken wel langer uitgevallen, maar zijn ze, hoop ik, niet gaan ‘rammelen’.
Van commentaar bij analyses die achteraf verkeerd zijn gebleken, heb ik me onthouden. Anders zou ik bij analyses die de tand des tijds hebben doorstaan, ook commentaar hebben moeten geven, en dan in de geest van ‘zie je wel’, en dat vond ik wat pedant. De lezer moet zelf uitmaken waar ik gelijk had en waar niet. Die lezer zal misschien ook vinden dat ik soms nogal lange citaten in mijn werk vlecht. Dat kan ik niet ontkennen, maar de reden is dat mijn artikelen vaak geschreven zijn in reactie op wat iemand anders gezegd of geschreven heeft. Om die gesprekspartner of opponent volledig recht te doen, moet ik hem soms wel vrij lang aan het woord laten. Anders krijgt de lezer maar één kant van de zaak te horen.
Onvermijdelijk zijn de herhalingen die de lezer in dit boek zal aantreffen. Over een periode van enkele jaren uitgespreid, zijn die niet hinderlijk, te minder omdat je als dagbladschrijver er niet van moet uitgaan dat de lezer al je vorige artikelen heeft gelezen en onthouden. Bovendien is het mijn ervaring dat je je soms, om een punt te maken, niet vaak genoeg kunt herhalen.
Ook citaten komen meer dan één keer voor. Nogmaals; in een krant is dat niet zo erg, in een boek is het misschien een beetje te veel van het goede. Eén zo'n, twee keer gebruikt citaat (van Pascal) geeft blijkbaar zo goed mijn stemming weer dat ik er zelfs de titel van dit boek aan heb ontleend: ‘Wij branden van verlangen om een stevige grondslag en een laatste vaste ondergrond te vinden, om er een toren op te bouwen die zich verheft