Bij u, over u en zonder u?
Van de Sleeswijk-Holsteinse kwestie, die in het midden van de negentiende eeuw tweemaal tot oorlog tussen Denemarken en Pruisen leidde, zei de toenmalige Britse premier Lord Palmerston: ‘Er zijn maar drie mensen die er iets van begrepen hebben: de ene is prins Albert (gemaal van koningin Victoria), maar die is dood; de tweede was een Duitse professor, maar die is gek geworden; ik ben de derde, en ik heb er alles van vergeten.’
Soortgelijk gevoel overkomt mij ook wanneer ik artikelen lees over de rakettenkwestie die nu Amerika scheidt van Rusland en van sommige bondgenoten in de NAVO. Ik heb zorgvuldig kennis genomen van alle voors en tegens, en telkens heb ik de neiging begrip te hebben voor het laatste standpunt. Daarbij komt natuurlijk dat ik niet over de deskundigheid beschik die sommige schrijvers, ook op deze pagina, wel lijken te hebben.
Waar gaat het over? Heel in het kort: Amerika wil in Europa enkele afweerraketten en luisterapparatuur plaatsen, en heeft Polen en Tsjechië in beginsel bereid gevonden die op hun grondgebied te stationeren. Dit heeft geleid tot protesten van Rusland, dat zegt dat het nucleaire evenwicht bedreigd wordt, en ook in Duitsland, welks regering hierover verdeeld is (SPD tegen, CDU aarzelend).
Amerika zegt dat die raketten en de daarbij behorende luisterapparatuur niet tegen Rusland gericht zijn, maar tegen mogelijke aanvallen van ‘schurkenstaten’ als Iran en Noord-Korea, die deels al beschikken over langeafstandsraketten met nucleaire lading of hard daaraan werken.
Dat dit zo is, heeft althans de schijn van waarheid: om Ruslands rakettenmacht te neutraliseren, zou Amerika een veelvoud van afweerraketten nodig hebben van de tien systemen waarvan de stationering in Polen gepland is. Daarbij komt dat een tegen Rusland gericht afweersysteem zeker niet op zo dichte afstand van Rusland geplaatst zou worden als nu de bedoeling is.
Politiek echter staat Amerika zwak, omdat de huidige regering haar geloofwaardigheid heeft verloren door de valse argumentatie waarmee zij de oorlog tegen Irak heeft proberen te rechtvaardigen en de onbekwaamheid waarmee deze is gevoerd. Bovendien is technisch nog niet bewezen dat de geplande systemen überhaupt zouden werken - dus ook niet tegen ‘schurkenstaten’.
Daar staat tegenover dat het kabaal dat Rusland erover maakt, evenmin erg geloofwaardig is. Puur militair-strategisch gezien, hoeft het zich, om bovengenoemde redenen, nauwelijks zorgen te maken over die in Polen en Tsjechië geplande systemen. Maar het is natuurlijk wel zuur dat die bedoeld zijn geplaatst te worden in landen die twintig jaar geleden nog tot zijn imperium behoorden. Zij zouden als 't ware de ‘geopolitieke catastrofe’ symboliseren die volgens Poetin het uiteenvallen van de Sovjet-Unie betekende.
Diplomatiek gezien is de hele kwestie voor Rusland een voordeel, omdat zij het in zich heeft verdeeldheid onder de bondgenoten van Amerika te zaaien en dezen nog verder van Amerika te vervreemden. Dat is al aardig gelukt. In Duitsland zijn, zoals de Berlijnse correspondent van de Volkskrant het onlangs uitdrukte, de pacifisten ‘'s lands grootste meerderheid’, en die zijn natuurlijk tegen het Amerikaanse plan. Van de Duitsers vindt 48 procent Amerika een groter gevaar voor de wereldvrede dan Iran. In sommige andere Europese landen, Nederland bijvoorbeeld, zal dat niet veel anders zijn.
Maar laten we bij Duitsland, Europa's belangrijkste land, blijven. De regeringspartij SPD is openlijk tegen, maar minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier, die tot die partij behoort, heeft ook een geloofwaardigheidsprobleem: hij was de adviseur voor buitenlandse zaken van Gerhard Schröder, de vorige bondskanselier, en die heeft vlak voor zijn aftreden in 2005 een akkoord met Rusland gesloten over een gasleiding door de Oostzee (Polen en de Baltische staten vermijdend), waarvoor hij beloond werd met een lucratieve positie in het Russische Gazprom.
Bondskanselier Merkel zit ook niet te springen om die nieuwe raketten, maar is er meer dan haar coalitiegenoot in geïnteresseerd Amerika te vriend te houden. Zij spreekt erover de hele kwestie onder de paraplu van de NAVO te brengen. Dat klinkt heel mooi, maar een gezelschap van 26 leden kan niet à la minute tot een beslissing komen, en dat is in geval van een raketaanval nodig.
Zo naderen wij de kern van de zaak: als Amerika het voor zijn eigen veiligheid nodig vindt die raketten en die afluisterapparatuur ergens in Europa te plaatsen én als het enkele Europese bondgenoten bereid vindt hun grondgebied daarvoor ter beschikking te stellen, dan zal het zich daarvan niet laten weerhouden door de NAVO of door een gespleten Duitse regering, laat staan door commentaren in de Europese pers. (Van massademonstraties, zoals in de jaren '80 tegen de toenmalige raketten, is nu nog geen sprake. Die hebben trouwens de Amerikanen toen ook niet op andere gedachten gebracht.)
De enige uitweg uit deze crisis lijkt een Amerikaans-Russisch akkoord. Dat is niet helemaal onmogelijk. Weliswaar heeft president Bush het verdrag van 1972 over de beperking van rakettenafweer in 2002 opgezegd, maar het Amerikaanse aanbod aan Moskou voor een gezamenlijk afweerproject is blijven bestaan, en Rusland heeft zijn antwoord daarop nog steeds open laten staan.
Zou zo'n akkoord er komen, dan zou dat over het hoofd van Europa en de NAVO gebeuren en hun verdere devaluatie betekenen. Bij u, over u en zonder u.
NRC Handelsblad van 12-04-2007, pagina 7