Een Amerikaanse Mient Jan
‘Op zichzelf is het natuurlijk ironisch te zien hoe juist aan de linkerzijde van de discussie argumenten worden verzameld om uit te leggen waarom democratisering in het Midden-Oosten een gevaarlijk idee is.’ Deze uitspraak van Stefan van Wersch, gedaan in een artikel in de Internationale Spectator (mei jl.), haalde ik hier aan op 5 mei jl.
En ik voegde daaraan toe: ‘Inderdaad, waarom de straat opgaan om de val van de Franco's, Pinochets, Botha's van deze wereld te eisen, maar protesteren wanneer Bush de val van Saddam bewerkstelligen wil? Daar is op z'n minst sprake van gebrek aan logische consistentie.’ Of bestaat dit gebrek aan logica alleen maar in de ogen van een reactionaire brompot?
Blijkbaar niet, want Paul Berman, een zichzelf sociaal-democraat noemende Amerikaan ‘een van de meest vernieuwende denkers van links’, noemt het Belgische weekblad Humo hem betoogt in zijn boek Terror and Liberalism dat links, zoals zo vaak, blaft tegen de verkeerde vijand. ‘Wie zichzelf links noemt, zou juist moeten toejuichen wat Bush doet’ in Irak, zegt hij in een vraaggesprek met dit weekblad.
Waarom? ‘Links zou solidair moeten zijn met de slachtoffers’ van de ‘paranoïde politieke bewegingen’ die in de moslimwereld ‘enorm sterk’ zijn geworden. ‘Allemaal slachten ze miljoenen mensen af in naam van waanzinnige ideologieën. Die slachtingen zijn geen fouten begaan voor een goed doel: ze zijn het doel.’
Als dat waar is, dan is het niet helemaal onjuist die bewegingen te vergelijken met het nationaal-socialisme (wat Berman doet). Immers, ook voor Hitler was de slachting van miljoenen joden doel. Die slachtoffers waren niet alleen maar spaanders die nu eenmaal vallen waar gehakt wordt.
Weinigen zullen nu bestrijden dat een oorlog tegen Hitler alleen dáárom al gerechtvaardigd was, al was dát niet de reden waarom Engeland en Frankrijk hem in 1939 de oorlog verklaarden. Maar ook toen was links, dat in Hitler een grotere vijand zag dan de conservatieven dat deden, aarzelend de wapens tegen hem op te nemen aarzelender nog dan, per slot van rekening, die conservatieven. Alles goed en wel, maar Bush is toch Irak niet binnengevallen omdat Saddam Hussein zich schuldig had gemaakt aan massamoorden? Als belangrijkste motief van die inval werd het gevaar genoemd dat Irak vormde voor zijn internationale omgeving, vooral met zijn massavernietigingswapens. Een soortgelijk motief dus als voor de Engels-Franse oorlogsverklaring aan Duitsland, dat namelijk Polen was binnengevallen.
Berman wil Bush dan ook niet verdedigen, maar hij meent dat Amerika's motief voor de oorlog tegen Irak ‘niet olie of hegemonie, maar zelfverdediging’ was: zelfverdediging tegen totalitarisme en terreur. ‘Of de Amerikaanse regering die zelfverdediging intelligent aanpakt, dat is een andere zaak. Maar als hij de noodzaak van een liberale revolutie niet goed uitlegt, laat anderen het dan doen.’ Links bijvoorbeeld.
Berman predikt dus een ‘liberale revolutie’ tegen het moslimextremisme en vindt dat links daarbij het voortouw moet nemen ‘Links zou moeten eisen dat er meer troepen naar Irak worden gestuurd en dat ze er langer blijven.’ Dat zou inderdaad consequent zijn, als je voor de slachtoffers van onderdrukking en massamoord wilt opkomen. Berman is dus Amerika's Mient Jan Faber, die hetzelfde bepleit en daarom uit zijn functie in het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), waarvan hij jarenlang de drijvende kracht was, is gezet.
Maar vindt die ‘liberale revolutie’ enige weerklank in de moslimwereld? Ja, zegt Berman, want ‘voor de allereerste keer is er een liberale revolutie aan de gang’ in die wereld, en hij noemt premier Abbas van de Palestijnen, president Karzai van Afghanistan en de ‘brede studentenbeweging voor vrijheid en democratie’ in Iran. Nu, Abbas dreigt alweer door Arafat op een zijspoor te worden gezet, en Karzais macht doet zich niet buiten Kaboel voelen.
Bermans verwijt aan zijn linkse geestverwanten is dat zij ‘die revolutie niet zien, omdat ze zich blindstaren op de onaantrekkelijke kanten van Bush die ik even onaantrekkelijk vind als zij en zich obsessief kanten tegen Amerika's macht’. Ik moet bekennen dat ik die ‘liberale revolutie’ in de moslimwereld evenmin zie als links dat (volgens Berman) doet, maar ik ben dan ook een onverbeterlijke scepticus, terwijl links van nature optimist is en dus wél kansen voor zo'n revolutie zou moeten zien.
Dan evenwel zou het bondgenoot moeten worden van de Amerikaanse neoconservatieven, die beweren (of beweerden?) dat de vestiging van democratie in Irak op den duur vrede en stabiliteit in het hele Midden-Oosten zou brengen. Zelf heb ik dit altijd een krankjorum idee gevonden, omdat, anders dan in Oost-Europa, zelfs de basisvoorwaarden daarvoor in het Midden-Oosten ontbreken, maar links zou zijn idealisme verzaken als het dit óók vond.
Maar links heeft dat idealisme al vaker verzaakt. In de laatste fase van de Koude Oorlog vond het dat de zaak van de mensenrechten in Midden- en Oost-Europa niet te veel opgespeeld moest worden. Dat zou de ontspanning maar in gevaar brengen. Het weigerde in te zien dat die mensenrechten, mits verstandig gehanteerd, de ook door democratisch links verfoeide regimes zouden kunnen ondermijnen wat ook gebeurd is. Maar wat in Oost-Europa is opgegaan gaat niet noodzakelijkerwijs in het Midden-Oosten op.
Pleit deze kritiek op links Bush vrij? Nee. Wat hem verweten kan worden, is niet dat hij oorlog heeft gevoerd tegen Irak, maar dat hij, waarschijnlijk als gevolg van onenigheid binnen zijn eigen regering, onduidelijk zo niet oneerlijk is gebleven omtrent de motieven voor die oorlog en, vooral, dat hij die oorlog is ingegaan zonder zich op de naoorlogse toestand te hebben voorbereid. Deze lichtzinnigheid breekt hem nu lelijk op. De rechtvaardiging van een oorlog moet niet alleen naar zijn militaire afloop, maar meer nog naar zijn politieke gevolgen gemeten worden.
NRC Handelsblad van 04-09-2003, pagina 9