Onvoltooide integratie
‘Waarom kiezen zovelen voor uiterst rechts?’ In deze vraag, waarmee Trouw van 11 oktober een beschouwing over de overwinning van het Vlaams Blok begint, ligt een misverstand besloten. Het Vlaams Blok is namelijk niet uiterst rechts, maar populistisch, en op het populisme past het schema rechts-links niet. In Amerika (Noord en Zuid), waar die term vandaan komt, was het populisme eerder links.
In een artikel in de Volkskrant van 10 oktober waarschuwt het Tweede-Kamerlid voor de PvdA Frans Timmermans, die kennelijk België beter kent dan de doorsnee-Nederlander, ja dan het doorsnee-Kamerlid, tegen dit - vooral in Nederland - wijdverbreide misverstand. Het populisme ligt overal op de loer - in Vlaanderen in de gestalte van het Vlaams Blok.
Daarvan schrijft hij: ‘De Vlaamse “kleine luyden” hebben hun eigen elite’ (die tot enkele decennia geleden Franssprekend was, JLH) ‘altijd gewantrouwd. Dus Flaminganten waren niet alleen nationalisten, maar verzetten zich ook tegen het eigen establishment. Dat is precies de ondergrond waar het Vlaams Blok op gedijt, zeker na de deconfiture van de gevestigde partijen.
Het gevoel van een bedreigde identiteit en een afkeer van het establishment zijn meer dan kenmerken van xenofobe en populistische partijen in Europa. Ook mensen die niets met het gedachtegoed van fascisten te maken willen hebben, vrezen voor het verlies van het eigene als gevolg van “Europa” of van de globalisering.’
Vandaar dat Timmermans het populisme een algemeen Europees verschijnsel acht, waar volgens hem ook Nederland niet immuun voor is. Zal de partij Leefbaar Nederland, waarvan de ex-PvdA'er Jan Nagel de leider is, de gestalte zijn waarin het Nederlandse populisme zich zal manifesteren? In de Utrechtse en Hilversumse gemeenteraden is Leefbaar Utrecht, resp. Leefbaar Hilversum, al de grootste partij.
Eén element in het succes van het Vlaams Blok acht Guido Fonteyn in De Standaard (10 oktober) ‘bijzonder verontrustend’: het succes beperkt zich niet langer tot de volkswijken. Dat de bevolking daar, die geconfronteerd wordt met allochtonen, vaak op een partij als het Vlaams Blok (in Frankrijk op het Front National) stemt, is een bekend verschijnsel.
Een bekend verschijnsel, inderdaad. En ook een verschijnsel dat linkse partijen in grote verlegenheid brengt: het proletariaat is blijkbaar minder politiek correct dan een dierbare mythe wil. Uit die verlegenheid kunnen zij alleen gered worden door Karl Marx' uitvinding van het ‘lompenproletariaat’, dat, in tegenstelling tot het politiek bewuste proletariaat, onwetend, bijgelovig en ontvankelijk voor reactionaire influisteringen is.
Hoe dit ook zij, nu boekt het Vlaams Blok ook successen in rijkere wijken. Dat is een verschijnsel dat Manu Ruys, oud-hoofdredacteur van De Standaard, al signaleerde in zijn eerder dit jaar verschenen Levensverhaal: het VLaams Blok kreeg al bij de voorlaatste verkiezingen ‘steun van heel wat intellectuelen, zelfstandigen, kaderleden die nooit eerder voor een separatistische partij hadden gestemd. (...) In de dagen die aan de verkiezingen voorafgingen, ontmoette ik dagelijks honorabele burgers die mij ongevraagd en onomwonden toevertrouwden dat zij voor het Blok gingen stemmen.’
Als dat zo is, dan valt te vrezen dat de politiek van het cordon sanitaire dat de gevestigde partijen om het Vlaams Blok gelegd hebben, niet heel veel langer houdbaar zal zijn. Het verklaart ook veel van de verbetenheid waarmee de Belgische regering de sancties tegen Oostenrijk heeft helpen doorvoeren. Als het Vlaams Blok alleen een proletenpartij zou zijn geweest, zou ze daar wellicht minder voor hebben geijverd.
Een merkwaardig fenomeen is dat, terwijl in Vlaanderen het Vlaams Blok zijn opmars voortzet, bij de verkiezingen in Wallonië het soortgelijke Front National bijna volledig van de kaart werd geveegd. Hoe is dit te verklaren? Guido Fonteyn zegt daar in zijn eerder geciteerde artikel het volgende van:
‘Vlaanderen is veel later dan Wallonië geconfronteerd met immigratie. Vlaanderen was tot in de jaren zestig van deze eeuw een land van emigranten, meer dan een eeuw lang, terwijl Wallonië al meer dan een eeuw immigratie achter de rug had. Sommige Vlamingen zijn de nieuwkomers nog niet gewoon en hebben het er moeilijk mee.
Ook de Walen deden er verscheidene generaties over om van de vele ingeweken Vlamingen en Italianen overtuigde Walen te maken, met succes: de burgemeesters van Luik en Charleroi heten niet toevallig Demeyer en Van Gompel, de minister-president van Wallonië niet toevallig Van Cauwenberghe, en de voorzitter van de Parti Socialiste niet toevallig Di Rupo.’
Met andere woorden: ‘Wallonië bevindt zich in de eindfase van een proces van integratie van nieuwe burgers in de maatschappij, een proces dat in Vlaanderen amper is begonnen.’ En hoe staat het met die integratie in het zelfgenoegzame Nederland? Is het wel zo zeker dat wij dit proces met meer succes zullen voltooien dan Vlaanderen, in de ongeveer honderd jaar die daarvoor nodig is? Een vraag blijft intrigeren: in hoeverre is het succes van het Vlaams BLok toe te schrijven aan de wijze waarop de leider ervan onlangs in Amsterdam, voor ieder zichtbaar, door zogenaamde antifascisten werd getrakteerd: overgoten met vloeibare chocola (bruin!), zijn auto vernield?
Het zou niet te verbazen zijn als nogal wat Vlamingen hier een nieuw bewijs in hebben gezien van Hollandse bemoeizucht, betweterigheid en arrogantie en daarom, in averechtse reactie, de partij van het Vlaams Blok hebben gekozen. Zo ja, dan hebben we te maken met een contraproductief effect - van het soort dat nu, onder anderen door minister-president Kok, als reden wordt opgegeven voor de opheffing van de sancties tegen Oostenrijk. Alsof dat effect niet te voorzien was geweest!
NRC Handelsblad van 13-10-2000, pagina 7