Allemaal retoriek?
Iemand die zich een idealist noemt, kan in Nederland bij voorbaat op sympathie rekenen. Ten onrechte. Immers, eerst moeten we weten welke idealen hij koestert. Er zijn deze eeuw miljoenen geofferd en gesneuveld voor idealen die, op z'n best, dwaalleren bleken te zijn. Maar ook edele, menslievende idealen waarborgen nog geen goed gedrag of beleid.
Aangenomen mag worden dat het Nederlandse buitenlands beleid edele en menslievende idealen koestert, maar wanneer de Memorie van Toelichting van de ministers Van Aartsen en Herfkens zegt dat hun beleid ‘idealistisch’ (zij het ‘zonder illusies’) is, zegt dat helemaal niets. Ook edele idealen kunnen naar de afgrond voeren.
Zo is het helemaal niet zeker dat de ‘verschuiving van de balans’ van ‘respect voor de nationale soevereiniteit’ naar ‘mensenrechten en fundamentele vrijheden’ - een verschuiving die beide ministers toejuichen - de wereld niet naar nog grotere chaos, althans op doodlopende wegen, zal leiden.
Die verschuiving heeft zich het eerst in de operatie om Kosovo, dit voorjaar, gemanifesteerd. De motieven voor deze operatie waren onberispelijk: ‘geen enkele soevereine staat (zo zegt de MvT het) heeft het recht zijn eigen burgers te terroriseren’. Dus werden de Kosovaren van de Servische terreur bevrijd. Maar wat gebeurt er nu? De Servische minderheid wordt door de Kosovaren geterroriseerd. Van het ideaal van een multi-etnische samenleving is in elk geval niets terechtgekomen.
Dat is trouwens niet het enige - ongewilde - resultaat van een onberispelijke intentie. Zo is de economie van Roemenië en Bulgarije, die de NAVO in haar actie om Kosovo terwille zijn geweest, als gevolg van die operatie nog meer achterop geraakt dan zij al was, en van enige bereidheid tot beloning van die landen is nog niet gebleken (het is waar: de MvT pleit voor een snel begin van onderhandelingen met beide landen over toetreding tot de EU).
Resultaat is ook dat de aanwezigheid van de NAVO-troepen in Kosovo van onbepaalde duur zal zijn. Immers, zouden ze worden teruggetrokken, dan zou Servië onmiddellijk opnieuw gebruikmaken van zijn plaatselijke overmacht. Maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat overal waar minderheden geterroriseerd worden, vreemde troepen tot Sint Juttemis de orde blijven handhaven?
Oost-Timor is van hetzelfde laken een pak. Ook daar was het motief voor de - voornamelijk Australische - interventie onberispelijk, ontsproten aan een nobele ingeving: de plaatselijke bevolking bevrijden van de Indonesische terreur. Het is nog te vroeg om vast te stellen dat de interventie militair geslaagd is, maar ook hier doemt de vraag op naar de duur van de interventie - een interventie die gemakkelijk als een neokoloniale operatie geïnterpreteerd kan worden.
Ook in dit geval is de interventie daarmee nog niet veroordeeld, maar ook hier kan zij niet als model dienen voor optreden tegen iedere misstand in de wereld - al was het slechts omdat er gewoon niet genoeg troepen, politiekrachten en bestuurlijk personeel beschikbaar zijn om overal de orde te herstellen en - voor hoe lang? - te handhaven.
En zeker moeten we voorzichtig zijn aan deze interventies - hoe onvermijdelijk, moreel gerechtvaardigd en aan edele motieven ontsproten ze, althans in onze ogen, ook mogen zijn - algemene nieuwe beginselen, laat staan een nieuwe internationaal-rechtelijke leer, te ontlenen. Zolang de middelen ontbreken die trouw aan die beginselen kunnen waarborgen, kunnen zulke interventies beter ad hoc blijven.
Zeker, zo'n pragmatisme of, zo men wil, realisme, stuit vele Nederlanders tegen de borst. Zij willen dat, vooral als het om de internationale samenleving gaat, alles door idealen gemotiveerd en door beginselen gedekt is. Eerlijk gezegd verbaast het enigszins dat minister Van Aartsen daarin meegaat. De geestverwant van Bolkestein herkennen we daarin niet. Of is het allemaal retoriek?
De operatie om Kosovo zet ook een vraagteken achter iets anders wat de MvT met grote stelligheid beweert: ‘De tegenstelling tussen “Atlantici” en “Europeanen” is achterhaald’, en: ‘De angst dat onze transatlantische relatie wordt verzwakt zodra Europa bereid is meer eigen verantwoordelijkheid te dragen, is ongegrond.’
Het wordt immers allengs duidelijk dat er tijdens de operatie om Kosovo veel meer spanningen zijn geweest tussen Amerikanen en Europeanen - zelfs tussen de Amerikaanse opperbevelhebber en de Britse commandant te velde - dan op het ogenblik zelf bleek. Ook de conclusies die de Amerikanen uit die operatie trekken, worden niet door alle Europeanen gedeeld - zeker niet wanneer zij de Europese portemonnees raken.
Geen wonder dat de Amerikanen op z'n minst sceptisch staan tegenover de Europese wens ‘meer eigen verantwoordelijkheid te dragen’. Maar het is meer dan scepsis: zodra de Europeanen werk lijken te maken van die eigen verantwoordelijkheid, vrezen de Amerikanen dat de NAVO aangetast wordt. Deze onderhuidse tegenstelling wordt periodiek door communiqués overgeplakt, maar hoe lang die pleisters het houden, blijft de vraag. Overigens zijn de Europeanen het onderling ook allerminst eens.
Dat de MvT zich met deze vragen niet bezighoudt, is heel begrijpelijk: geen enkel Nederlands belang is ermee gediend die tegenstellingen, zolang zij niet uitgebroken zijn, in een officieel stuk als mogelijkheden te signaleren. Dat te doen is het voorrecht van de vrijblijvende waarnemer.
NRC Handelsblad van 05-10-1999, pagina 9