Winnie for president
‘Als je niet tegen de hitte kunt, blijf dan buiten de keuken’, zei president Truman, die ermee bedoelde dat de politiek een hard bedrijf is; als je er eenmaal voor gekozen hebt, moet je niet over die hardheid klagen. Dat geldt ook voor de manier waarop minister Sorgdrager vorige week in de Tweede Kamer is aangepakt wegens de gouden handdruk die ze aan procureur-generaal Van Randwijck gegeven had.
Met dit verschil: dat zij niet over die hardheid geklaagd heeft. Maar dat doen anderen wel voor haar, bijvoorbeeld Christien Brinkgreve in de krant van 7 november. Het artikel waarin zij voor de gekastijde minister opkwam, droeg de titel: ‘Menselijk of politiek’ - een valse tegenstelling, want ook de politiek is menselijk.
Brinkgreve uit haar bewondering voor het optreden van de minister in de Kamer: ‘Zij erkende fouten en draaide daar niet omheen, ze nam de verantwoordelijkheid en schoof deze niet af, en ze liet merken hoe hard die kritiek aankwam. Ze toonde zich getroffen, en herstelde zich, wat ik knapper werk vind dan de depersonaliseerde beheersing die we meestal bij politici aantreffen.’
Ook als we het daar honderd procent mee eens zijn, doet dat niet af aan het feit dat de verdediging van minister Sorgdrager vakkundig zwak was. Als politici een minister daarop niet mogen aanvallen, waar blijft dan de essentie van de politiek? Politiek is niet lief zijn voor elkaar - ook niet als de minister toevallig een vrouw is.
Stel je voor dat een minister niet langer beoordeeld zou worden naar zijn/haar beleidsdaden, maar op grond van de vraag of hij/zij zijn fouten al dan niet toegeeft. Dat zou een vrijbrief worden voor iedere stuntelaar. Trouwens, Brinkgreve wil dat ook niet, want ze vindt het winst dat vrouwelijke bewindslieden niet langer op uiterlijkheden beoordeeld worden, zoals hun stem of bril of rok, maar ‘gewoner’, dat wil zeggen: ‘op hun werk’. Welnu, dat is met Sorgdrager gebeurd, dus waarom klaagt Brinkgreve?
Door het element van de sekse in haar betoog te introduceren - ‘Dit zou een man nooit zo gedaan hebben’, schrijft ze - brengt Brinkgreve een ander vals element in de discussie. Voor vrouwen gelden in de politiek dezelfde regels als voor mannen, en als eens de Kamer in meerderheid uit vrouwen zou komen te bestaan, dan zouden de regels van het spel niet anders worden en evenmin de manier waarop het spel gespeeld wordt.
Politiek is nu eenmaal oorlog - met winnaars en verliezers, doden en gewonden, tegenstanders en bondgenoten. Het verschil is alleen dat er geen bloed vloeit, omdat deze oorlog - net zoals de oorlog toen hij nog hoffelijk gevoerd werd - regels kent. Politiek is een tot spel gestileerde oorlog - met strategie en tactiek, hartstocht en veinzerijen. Dat maakt politiek, als het spel goed gespeeld wordt, zo fascinerend.
Dat geldt voor mannelijke en vrouwelijke politici. Vrouwen, die jarenlang gelijke behandeling geëist hebben, mogen zich niet, wanneer ze in de politiek aangevallen worden, plotseling op hun vrouwelijkheid beroepen. Ook dat heeft minister Sorgdager niet gedaan, maar het wordt wel voor haar gedaan - door vrouwen.
Je kunt zelfs zeggen dat vrouwen in de politiek nog altijd een zeker pré hebben op mannen. Zij ontroeren gauwer, daarom is er een neiging meer van hen door de vingers te zien, hun het voordeel van de twijfel te gunnen. Dat mannen daartoe geneigd zijn, is misschien een bewijs dat ze vrouwen nog altijd niet helemaal voor vol aanzien, hen nog altijd als het ‘zwakke geslacht’ beschouwen, maar een vrouw moet bijna onmenselijk zijn als ze niet van dat voordeel gebruik maakt. Het is een voordeel dat ook de Nederlandse staatshoofden sinds 1890 hebben genoten.
Geen spel zonder spelregels, en als de politiek een spel is, dan heeft ook zij haar regels. Minister Sorgdrager bewees dat zij die regels niet kent, toen zij om vertrouwen vroeg, omdat zij niet als aangeschoten wild door wilde gaan. Maar een van de spelregels is juist dat het bestaan van vertrouwen een sous-entendu is, stilzwijgend aangenomen wordt - totdat het opgezegd is.
De voorzitters van de drie regeringsfracties hebben, op haar verzoek, haar dit vertrouwen gegeven, hoewel dit onnodig was, omdat zij het niet formeel opgezegd hadden. Maar daarmee kan ze nog niet weer als ongeschonden door het leven gaan. Aangeschoten wild wordt ook niet plotseling ongedeerd doordat de jagers het voor ongedeerd verklaren.
Dit had allemaal ook een mannelijke minister kunnen overkomen. Zou Christien Brinkgreve dan ook voor hem op de bres zijn gaan staan? Sterker: het is eens een mannelijke minister overkomen, en nog wel eveneens een minister van justitie. In november 1976 kreeg Van Agt, toen minister van justitie in het kabinet-Den Uyl, bijna de hele Kamer over zich heen wegens zijn beleid in de zaak-Menten. Vooral de Kamerleden Kappeijne van de Coppello (een vrouw!) en Kosto muntten toen uit in virulentie. Ook Van Agts verweer was zwak.
Maar wat gebeurde met Van Agt? Het grote publiek dat naar de televisie had zitten kijken, kreeg medelijden met hem. Dàt was geen manier om een hulpeloze en kennelijk goed bedoelende minister aan te pakken! Het resultaat was dat Van Agt reusachtig populair werd bij een publiek dat toch al een vage afkeer van het politieke bedrijf heeft. Het werd het begin van zijn meteorieke carrière.
Nu moet gezegd worden dat Van Agt die stemming heel goed aanvoelde en daarop begon in te spelen. Daarmee trad hij eigenlijk iets buiten de perken, buiten de speelruimte. Immers, hij maakte gebruik van on-, zo niet antipolitieke elementen om zijn politieke positie te verbeteren. Technisch was hij dus een spelbreker. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat minister Sorgdrager dit voorbeeld zal volgen. Daarvoor lijkt zij toch te fatsoenlijk. Maar wat niet onwaarschijnlijk is, is dat de stemming zich te haren gunste zal keren. In de Nederlandse zieligheidscultuur, waarin ‘zich kwetsbaar opstellen’ tot norm is verheven, is zo'n ommekeer te voorzien.
Mocht het haarzelf tegenstaan van die - ook vagelijk antipolitieke - cultuur te profiteren, haar partij, die in 1998 weinig anders in de arena kan sturen dan de oude leeuw Van Mierlo en de weinig overtuigende Wolffensperger, zal sterk in de verleiding komen gebruik te maken van de onpolitieke charmes die haar zo populair hebben gemaakt - waar de zieligheid nu bijkomt.
NRC Handelsblad van 10-11-1995, pagina 9