Hoe lang is ‘al lang’?
Wanneer de liberaal Bolkestein de laatste tijd in deze rubriek vaker ter sprake is gebracht dan politici als Brinkman, Kok of Van Mierlo, dan is dat niet uit sympathie voor het liberalisme, laat staan voor de VVD, maar omdat hij nu eenmaal interessantere dingen zegt dan die anderen. (Dat kan ook makkelijk, zal een malicieuze geest zeggen...)
Maar deze keer wil ik niet ingaan op wat hij heeft gezegd, maar op een opmerking van zijn laatste interviewers. Dat zijn twee journalisten van Trouw, die in het nummer van 2 april verslag doen van een gesprek dat ze met hem hebben gehad.
In dat gesprek komt ook de rol te berde die de kerken de laatste jaren gespeeld hebben in allerlei politieke kwesties, zoals de rakettenkwestie. Bolkestein is daarover natuurlijk niet te spreken. En dan maken zijn interviewers deze opmerking: ‘Dat de kerken, een enkele uitzondering daargelaten, al lang zijn teruggekomen van het politiek activisme, lijkt Bolkestein te zijn ontgaan.’
Nu, mij ook. Wanneer hebben de kerken daar openlijk afstand van gedaan? Wanneer hebben ze verklaard dat ze er spijt van hebben zich zo te hebben bemoeid met zaken die ze beter aan politici of actievoerders kunnen overlaten? En als we dit impliciet moeten opmaken uit hun stilzwijgen, van wanneer dateert dat? Of, om in de woorden van de interviewers te spreken, hoe lang is ‘al lang’?
Het is waar dat bijna vier jaar geleden ds. W.R. van der Zee, secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, in Hervormd Nederland, de uitspraak heeft gedaan dat de kerken ‘wel eens te veel gericht waren op de dingen van de dag’ en dat voor hem ‘de les van de afgelopen tijd was bescheidener en terughoudender te zijn waar het gaat om de dingen van de dag’.
De afgelopen tijd - daarmee kon in 1990 moeilijk iets anders bedoeld zijn dan het engagement van de kerken in de rakettenkwestie. Maar desgevraagd weigerde Van der Zee, in latere reacties, zijn kritiek op de kerken (waarvan hijzelf een belangrijk functionaris was) nader te specificeren. Waarom? ‘Ik vind het vervelend daar concreet over te zijn (...) daar speel je anderen maar mee in de kaart.’ Maar spijt had hij ‘absoluut niet’. (Aldus in een interview in Hervormd Nederland van 3 november 1990.)
Dus weten we niet precies waarop die interviewers van Trouw doelen wanneer ze zeggen dat de kerken ‘allang zijn teruggekomen van het politiek activisme’. In elk geval schrijft Van der Zee wekelijks een artikel in Hervormd Nederland dat nogal activistisch is. Zo afficheerde hij onlangs daarin zijn vurige loyaliteit jegens de PvdA. Dat mag best, maar het is niet bepaald geschikt om de indruk te bevestigen dat de kerken, waarvan hij een zegsman is, ‘al lang zijn teruggekomen van het politiek activisme’.
Trouwens, Hervormd Nederland is zelf ook nog flink activistisch. Het is waar: het is, anders dan ds. Van der Zee, niet aan een kerk verbonden (het noemt zich ‘oecumenisch opinieblad’), maar als het waar is dat ook de Nederlandse Hervormde kerk al lang teruggekomen is van het politiek activisme, dan zal die kerk het misschien niet zo prettig vinden dat het weekblad nog altijd het woord hervormd in zijn naam draagt.
De kroon van politiek activisme droeg het artikeltje, in het nummer van 26 maart, van de medewerker F.W. de Zoete. Daarin werden mensen met een ‘deftige tongval’ onmiddellijk bij rechts ingeschaald. Een ‘rechtse stem hoort bij een rechts mens’.
‘Het is een stem die bestaat uit tweed, sjaals, hockeysticks, Minerva, gereserveerde kerkbanken, lanen, limousines, vijf-cijferjassen, villa's...’ Dit is, zo niet je reinste discriminatie, op z'n minst het suggereren van guilt by association (waarin de Amerikaanse communistenjager Joe McCarthy zo sterk was).
Nu is het waar dat we allemaal gedrag, stemgeluiden en andere uiterlijkheden instinctief associëren met sociale groepen, en sociale groepen met politieke gezindheden, maar wanneer we niet telkens deze instinctieve associatie toetsen aan de individuele werkelijkheid, maken we ons schuldig aan ontoelaatbare generalisering en globalisering.
Ontoelaatbaar? Ja, want waar is de grens? Er zijn ook andere accenten en andere uiterlijke kenmerken dan ‘deftige’. Er zijn noordelijke, zuidelijke, homofiele, joodse enzovoort. Moeten die allemaal politiek geëtiketteerd worden? Waar is dan het einde? Wat de joden betreft, weten we het.
Trouwens, waar moeten we een platte tongval onderbrengen? Bij links of bij Janmaat? En het accent van jhr. Van der Goes van Naters, oud-fractievoorzitter van de PvdA, of dat van de PvdA'er Patijn, commissaris der Koningin, of dat van Bas de Gaay Fortman, oud-fractievoorzitter van de PPR? Of dat van koningin Beatrix?
Die krijgen waarschijnlijk allemaal van F.W. de Zoete dispensatie, zoals een meisje met een ‘aerdappelspraak’ dat van hem kreeg, omdat ze ‘zich beter thuis voelde bij wereldverbeteraars en groenen’. Zo hadden de nazi's hun ‘ere-ariërs’.
Zeker, de studie van sociale tongvallen en gebruiken (ook taalgebruiken) is interessant en in ons - ietwat hypocriete - vaderland verwaarloosd, maar dat is iets anders dan er politieke gevolgtrekkingen uit te maken. Gevolgtrekkingen die in dit geval uitkomen op klassenhaat - wat in Hervormd Nederland, dat als christelijk weekblad toch tegen elke haat zou moeten zijn, verbaast.
Maar geen nood, de theologie heeft ongetwijfeld een interpretatie - die van Dorothee Sölle bijvoorbeeld - in de kast van het ‘Hebt uw vijanden lief’ die klassenhaat juist tot bijzonder christelijk verklaart.
NRC Handelsblad van 08-04-1994, pagina 9