Onpolitieke gedachte als politiek gegeven
‘Ik vind dat ontwikkelingshulp buiten partijpolitiek en het machtsdenken moet blijven. We mogen ons niet laten leiden door eigenbelang. Ontwikkelingssamenwerking heeft een aparte positie, met een aparte minister. Dat is een mooie gedachte die Nederland siert: dat moet zo blijven.’
Dit zei oud-minister van ontwikkelingssamenwerking De Koning na afloop van een debat dat de partijraad van het CDA op 23 mei gewijd had aan ontwikkelingssamenwerking. Met die uitspraak neemt hij een ander standpunt in dan zijn opvolger en partijgenoot Van Dijk, voor wie ontwikkelingshulp een instrument van buitenlandse politiek is, waarin het nationale belang een rol speelt.
Laten we vooropstellen dat het nationale belang altijd een kwestie van interpretatie is. Het is heel goed te verdedigen dat het tenslotte in het nationale belang is de nationale staat op te heffen (op die stelling berust in feite de steun die Nederland al veertig jaar lang geeft aan het ideaal van de Europese integratie). Zo is het ook te verdedigen dat het geven van 1 procent - of meer - van het nationale inkomen aan ontwikkelingshulp in het nationale belang is.
Ontwikkelingssamenwerking hoeft dus helemaal niet in strijd te zijn met het eigenbelang, zoals De Koning suggereert. Het hangt er, zoals gezegd, alleen maar van af hoe dat eigenbelang geïnterpreteerd is. Wat De Koning zegt, is dus niet meer dan een slag in de lucht.
Maar het is wèl waar dat veel Nederlanders zich graag vleien met de gedachte dat ontwikkelingssamenwerking niets met eigenbelang te maken heeft. Voor hen is ontwikkelingssamenwerking een middel om een schuld af te kopen of - mooier gezegd - solidariteit te tonen. Hoe die afkoopsom besteed wordt, is voor hen van minder belang.
Het idee dat zo'n heilige plicht instrument zou kunnen zijn van buitenlandse politiek, dus van machtsdenken - een idee waarmee de socialist Mitterrand bijvoorbeeld zeer vertrouwd is - is hun een gruwel. Vandaar dat ontwikkelingssamenwerking het vrijwel laatste taboe is dat in de Nederlandse politiek is overgebleven.
Maar intussen is de onpolitieke gedachte dat ontwikkelingssamenwerking niets met eigenbelang en machtsdenken te maken heeft, in Nederland een politiek gegeven. Dat wil dus zeggen dat politici er mooi weer mee kunnen spelen en dat ook doen. In zoverre staat ontwikkelingssamenwerking - wat De Koning er ook van mag vinden - nooit buiten partijpolitiek.
Met andere woorden: in Nederland is ontwikkelingssamenwerking, anders dan De Koning wil, onderwerp van partijpolitiek, maar wordt het, zoals De Koning wil, niet naar politieke maatstaven beoordeeld. In zoverre heeft het, zoals hij zegt, een ‘aparte positie’.
Vandaar dat ik hier op 22 mei ervoor pleitte niet meer over ontwikkelingssamenwerking te spreken - wat trouwens voor een beleid dat gericht is op de armste landen een dubbel eufemisme is (want in die landen kan noch van ontwikkeling noch van samenwerking sprake zijn) - maar over liefdadigheid. Bij liefdadigheid spelen politieke criteria immers ook geen rol.
‘De rest van het regeringsbeleid zou dan andere, politieke criteria kunnen volgen’, schreef ik. Maar, helaas, tussen schrijven en in-druk-verschijnen liggen enkele fasen, en in één van die fases is de komma tussen andere en politieke weggevallen, waardoor er in de krant iets kwam te staan wat in tegenspraak was met wat ik enige regels eerder had betoogd, namelijk dat ontwikkelingssamenwerking (of liefdadigheid) niet aan politieke criteria gehoorzaamt.
Waarmee weer eens aangetoond is hoe essentieel een juist gebruik van de komma kan zijn. In feite is mijn hele verhaal niet anders dan een aanloop tot deze stelling en wordt opnieuw de juistheid van de opmerking van de Weense satiricus Karl Kraus bevestigd, die een vriend die hem verweet de plaats van een komma belangrijker te vinden dan het feit dat de Japanners net Sjanghai hadden gebombardeerd, toevoegde: ‘Als alle komma's op de juiste plaats hadden gestaan, zouden de Japanners nooit Sjanghai hebben gebombardeerd’.
Dat in het Duits - dus ook in de gechriften van Karl Kraus - een volstrekt onlogisch gebruik van de komma geldt, doet aan de algemene juistheid van die stelling niets af.
NRC Handelsblad van 09-06-1992, pagina 9