Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] 19. Coelari vult sua furta Venus. De Godt die in d'een handt zijn pijlen pleecht te dragen, In d'ander eenen booch, staet sonder yet daer in. Vraecht ghy wat dat hy doet? hy heeft die neer geslagen, En deckt het schandich deel, doch noodich in de min. Ghy die geluckich sijt, die Venus heeft verkoren, En u bemindens hert gegeven in de handt, Sijt wijs en siet wel toe. wilt ghy niet gaen verloren, Bedeckt u eygen vreucht, soo deckt ghy haere schandt. Vorige Volgende