| |
| |
| |
Heinsius' schrijverslijst (cf. p. 205)
1. | Acacius, † 438, bisschop van Melitene (Klein-Armenië): 431-438, tegenstander v. Nestorius, nam deel aan het Concilie van Ephese. In zijn ‘homilia Ephesina’ betitelde hij de H. Maagd met Theotokos.
P.G. 77, 1468-1472 |
| |
2. | Ambrosius, 340-397, 374 bisschop v. Milaan, bestrijder der Arianen. A. was befaamd om zijn kerkhymnen, waarvan er 12 echt zijn.
P.L. 14-16 |
| |
3. | Athanasius, 295-373, de beroemdste der Alexandrijnse bisschoppen, bestrijder van Arius, apologeet van de besluiten van het Concilie van Nicaea, zoals uit zijn geschriften blijkt.
P.G. 25-28 |
| |
4. | Augustinus, 354-430, geboren in het Numidische Thagaste, eerst Manichaeër, later (387) door Ambrosius te Milaan tot christen gedoopt, 396 bisschop van Hippo in Numidië. Beroemdste werken: Confessiones, De Civitate Dei, De Trinitate. Uit de laatste 2 werken citeert S. bij voortduring.
P.L. 32-46 |
| |
5. | Basilius Magnus, 330-379, uit Caesarea in Cappadocië, oudere broeder van Gregorius v. Nyssa (Nyssenus). B. is een bevestiger van de orthodoxie v. Athanasius en stond positief t.o.z.v. de bestudering v.d. heidense lit.
P.G. 29-32 |
| |
6. | Basilius v. Seleucia (in Isaurië) † 468, bestrijder der Monophysiten, bekend om zijn sermones.
P.G. 85, 27-474 |
| |
7. | Bernardus (sc. v. Clairvaux) ± 1090-1153, stichtte in 1115 het klooster Clairvaux en was daarvan de 1e abt. Bestreed de dialectiek van Abaelardus. Hij was - man van mystieke vroomheid - als prediker vermaard.
P.L. 182-185 |
| |
8. | Chrysostomus, 2e helft 4e eeuw, uit het Syrische Antiochië, patriarch van Constantinopel, zijn leermeester in de rhetorica was Libanius. Talrijke preken en Bijbelexegesen zijn van zijn hand over.
P.G. 47-64 |
| |
9. | Cyprianus (Thascius Caecilius C.), eerst rhetor te Carthago, op latere leeftijd christen geworden, 248/9 bisschop van zijn vaderstad, onder Valerianus' christenvervolging (258) onthoofd.
Tekst: W. Hartel, CSEL 3, 1-3 (1868-1871) |
| |
10. | Cyrillus Alexandrinus, Patriarch v. Alex.: 412-444, fanatiek bestrijder v. Nestorius, schreef vele dogmatische tractaten.
P.G. 68-77 |
| |
11. | Cyrillus Hierosolymitanus, bisschop te Jerus. 348-386. Belangrijk zijn zijn 24 Κατηχήσεις.
P.G. 33 |
| |
12. | Damascenus (Johannes), ± 650-750, uit voorname Arabisch-christelijke familie, vertegenwoordiger van de theologie van het Concilie van Calchedon. Hoofdwerk: Πηγὴ γνώσεως, een Summa Theologica.
P.G. 94-96
litt.: Hans-Georg Beck, Kirche u. theol. Literatur im byz. Reich, München 1959, p. 478-86. |
| |
13. | Dionysius Areopagites, 500 n. Chr., pseudoniem. Schrijver van een dogmatiek van de Oost. Kerk: hemelse hierarchie, kerkelijke hierarchie, mystische Theologie, Godsnaam hierin behandeld. Zeer grote mystiek van de cultus kenmerkt zijn oeuvre.
P.G. 3, 4 |
| |
14. | Epiphanius, 4e eeuw n. Chr. uit Judea, vanaf 367 bisschop te Constantia op Cyprus. 2 werken zijn belangrijk: Ἀγϰυρωτός (de ‘verankerde’) en Πανάριον (‘'t Medicijnkastje’), richten zich beide tegen de ketters. E. was een geloofsijveraar en felle bestrijder van Origenes.
P.G. 41-43 |
| |
15. | Eucherius, bisschop v. Lyon (± 428-450). Bekend door 2 werken ‘Formulae spiritalis intelligentiae’ (handelt over allegorese) en Instructiones ad Salonium (Libri II). Scriv. haalt uit het laatstgenoemde werk een citaat voor de pelikaan op het slot v.d. Lofzang.
P.L. 50 |
| |
| |
16. | Euthymius, Euthymius Zigabenos (Zigadenos), begin XIIe eeuw, monnik te Constantinopel, schreef op instigatie van keizer Alexius Comnenus (1081-1118) een tegen alle mogelijke ketterijen gericht verzamelwerk, met name Δογματιϰή πανοπλία onder 28 hoofden (τίτλοι)
P.G. 128-131 |
| |
17. | Fulgentius, 467-533, bisschop van Ruspe in Noord-Afrika, tegenstander van het Arianisme. Van zijn geschriften citeert S.: ‘Ad Thrasymundum regem 1. III’.
P.L. 65 |
| |
18. | GennadiusGa naar voetnoot1, einde 5e eeuw, presbyter te Marseille, schrijver van dogmatische werken (b.v. ‘Adversus omnes haereses’) en van een boekje ‘De viris illustribus’, voortzetting v. Hieronymus. Bedoeld zal wel niet zijn de Byzantyn Gennadius II, Scholarius, patriarch v. Const. (1405-1472), of een naamgenoot, eveneens patriarch v. Const. (458-471). |
| |
19. | Gelasius, wrschl. bedoeld Paus Gelasius (492-496), die tegen de Pelagianen schreef en over Christus' twee naturen. Beroemd is het z.g. ‘Decretum Gelasianum de libris recipiendis et non recipiendis’.
P.L. 59 |
| |
20. | Gregorius Nazianzenus, 2e helft 3e eeuw, uit Cappadocië afkomstig, vriend van Basilius Magnus. Van hem over 45 oraties. Een niet onverdienstelijk dichter, zijn epigrammen beslaan het 8e boek van de Anth. Palat.
P.G. 35-38 |
| |
21. | Hieronymus, 331-420, uit Stridon (in Dalmatië), te Antiochië tot priester gewijd, stichtte in Bethlehem een klooster. H. bestreed Origenes en Pelagius. Zijn grootste verdienste is de Bijbelvertaling. Bekend ook zijn christelijke literatuurgeschiedenis ‘De viris illustribus’ en zijn vertaling van Eusebius' Kroniek.
P.L. 22-30 |
| |
22. | Hilarius, 4e eeuw (310-367), bisschop van Poitiers, bestrijder van de Arianen en éérste dogmaticus in het Avondland. Behalve door zijn hymnen bekend om zijn ‘De Trinitate’, waaruit S. herhaaldelijk citeert.
P.L. 10
(Modernere tekst: A. Zingerle - A. Feder, CSEL 22, 65 (1891. 1916)). |
| |
23. | Iustinus Martyr, 2e eeuw, uit Flavia Neapolis (Nablus) in Palestina, ging via het Platonisme tot het christendom over, leed de martelaarsdood te Rome: 165. Uit zijn werken ‘Apologie v.d. Chr.’ en ‘Dialoog met de jood Tryphon’ citeert S. Er bestaat een recente vertaling met tekst van W. Schmid (1962). |
| |
24. | Iuvencus, (Gaius Vettius Aquilinus I.), ± 330 floruit, Spaans priester; Evangeliorum 1. IV is zijn enige werk: een meer dan 3000 Vergiliaanse hexameters tellende Evangelieharmonie naar Mattheus. P.L. 19 Modernere editie v.J. Huemer, CSEL 24 (1891).
Een der weinige poëten hier in deze lijst genoemd. Prudentius ontbreekt n.b.! |
| |
25. | Leo I, Paus, 440-461, 96 preken van hem over, stilistische meesterstukken.
P.L. 54-56 |
| |
26. | Maximus Taurinensis, omstreeks 400 (gestorven tussen 408 en 423), bisschop v. Turijn, 200 Latijnse preken, die naast die van Ambrosius en Augustinus kunnen worden gesteld.
P.L. 57 |
| |
27. | Minutius Felix, 2e of 3e eeuw, uit Noord-Afrika, ging eerst op zeer late leeftijd over tot het christendom. Of zijn dialoog ‘Octavius’ vóór of ná Tertullianus valt, is van oudsher een twistpunt. In dit gulden boekje wil M.F. bewijzen, dat het nieuwe christendom niet met de heidense bestaande cultuur botst en dat de heidense filosofen a.h.w. als een praeparatio Evangelii konden gelden.
P.L. 3, 231 |
| |
28. | Novatianus, 3e eeuw (midden), geestelijke te Rome. Zijn voornaamste geschrift ‘De Trinitate’ staat onder invloed van de theologen Irenaeus en Tertullianus. N.B. Irenaeus staat in deze lijst t.o. niet vermeld.
P.L. 3, 886-952 |
| |
29. | Nyssenus, d.w.z. Gregorius v. Nyssa, uit Cappadocië, 4e eeuw, zijn jongere broeder was Basilius de Grote. Onder de Cappadociërs de grootste theoloog en mysticus. Zijn ‘Adversus Eunomium’ herhaaldelijk geciteerd.
P.L. 44-46
(Nieuwe uitgave begonnen door Werner Jaeger, in 't bijzonder van Adv. Eun.). |
| |
30. | Petrus Chrysologus, 425-50 bisschop v. Ravenna, beroemd preker, de ‘Collectio Feliciana’ telt niet minder dan 176 Sermones.
P.L. 52 |
| |
| |
31. | Petrus Diaconus, hiermee is niet bedoeld de bibliothecaris en archivaris van die naam uit Monte Cassino (1e helft 12e eeuw), doch een andere P.D., schrijver van een dogmatische brief t.w. ‘Epistula seu liber Petri Diaconi et aliorum qui in causa fidei a Graecis ex Oriente Romam missi fuerunt, de incarnatione et gratia D.N.I.C. ad Fulgentium et alios episcopos Africae’ d.w.z. Epistula Fulg. nr. 16. Het betreft hier een schrijven uit 519-520, gericht door Scythische monniken aan de Afrikaanse bisschoppen, door de Vandalenkoning Thrasimundus in Sardinië verbannen. Onder deze verbannen bisschoppen bevond zich Fulgentius Ruspensis.
P.L. 62, 83-92 en (onder Fulg.) 65, 442-451 |
| |
32. | Petrus Lombardus, † 1160, geboren te Novara in Lombardye, 1159 bisschop: ‘Magister Sententiarum’. Hoofdwerk: Sententiarum libri IV, waarin veel wijsheid is opgenomen van Johannes Damascenus. I. de Ghellinck i.v. in Dict. Theol. Cath. XII2 (1935), koll. 1941-2019
P.L. 191, 192, 9-964 |
| |
33. | Proclus, bisschop v. Constantinopel, 434-446 († 446) - niet te verwarren met de Neoplatonicus van dezelfde naam - noemde in een sermo Maria de Theotokos.
P.G. 65
Lit.: W. Enszlin, i.v. bij P.W., R.E. XXIII (1957), koll. 183-186. |
| |
34. | Prosper Aquitanicus, ± 420-450 floruit. Schrijver van: Περὶ ἀχαρίστων, zie Heinsius' inleiding.
P.L. 51, 91-148 (Schanz, IV, 2, 495)
Epistula ad Rufinum de gratia et libero arbitrio.
P.L. 51, 77-90
Als schrijver van een wereldkroniek van Adam tot de verovering van Rome door Geiserik (455) doet hij hier niet ter zake. |
| |
35. | Rufinus, (Tyrannius R.), 345-411, afkomstig van Concordia bij Aquileja, aanhanger van Origenes, vertaalde diens Περὶ ἀρχῶν, had hierover een controverse met Hieronymus. Rufinus was een bekend vertaler van Griekse theologische werken.
P.L. 21, P.G. 17, 539-632
Zijn Commentarius in Symbolum Apostolorum:
P.L. 21, 335 e.v.
Ruffmus bij H. (sic!). |
| |
36. | Synodus Ephesina. Een der vermaarde Concilies. Wij noemen slechts die van Nicaea (325), Constantinope 1 (381), Ephese (431) en Chalcedon (451). |
| |
37. | Tatianus, Grieks-christelijk apologeet uit de 2e helft v.d. IIe eeuw, uit Syrië afkomstig, leerling van Justinus, schrijver van een beruchte Oratio ad Graecos, waarin het heidendom wordt afgekraakt. Zijn tweede werk het z.g. ‘Diatessaron’ leeft nog voort als ‘Althochdeutsche Tatian’ en is een van de oudste werken der Duitse lit. Ed. van Ed. Schwartz v.d. Oratie (T.U. 4, 1, Leipzig 1888), van E. Sievers v.h. Diatessaron (21892). |
| |
38. | Tertullianus, (Quintus Septimius Florens T.), ± 150-230, uit Carthago, de vruchtbaarste Chr. Lat. auteur uit de tijden van vóór Constantijn, werd in 207 Montanist.
Scriv. citeert o.a. uit Adversus Praxean (triniteitsleer), de Carne Christi, de oratione, adversus Judaeos. Zijn stijl is moeilijk en duister.
P.L. 1 en 2 |
| |
39. | Theodoretus, 1e helft 5e eeuw, uit Antiochië, bisschop van Kyrrhos bij Antiochië (423), liet een zeer omvangrijk oeuvre na. Hoofdwerk: Ἑλληνιϰῶν θεραπευτιϰὴ παθημάτων in 12 bkk.
P.G. 80-84 |
| |
40. | Theophylactus, v. Achrida, leerling van Psellos, 1090-1108 bisschop v. Achrida (Bulgarije), schreef reeksen commentaren op Bijbelboeken.
P.G. 123-126 |
| |
41. | Vincentius Li(e)rinensis, Gallische presbyter, schreef in 434 het z.g. Commonitorium
P.L. 50, 637 (Separate uitgave van dit geschrift door R.S. Moxon, Cambridge 1915. Ook Grotius citeert herhaaldelijk uit het Commonitorium.) |
|
-
voetnoot1
- bij Heinsius in de volgorde Gennadius Gelasius, hij behoorde te zijn: Gelasius Gennadius.
|