krant. Hazes was meteen opgestaan, had de man een dreun in zijn gezicht verkocht, uitroepend: ‘You are Adolf Hitler!’
Ik mag jou op je bek slaan, want jij bent Adolf Hitler. Als je de ander tot het zuivere kwaad verklaart, hoef je aan jezelf geen morele verantwoording meer af te leggen: je bent immers in een heroïsche strijd verwikkeld. Degenen die daar bezwaar tegen aantekenen, die stellen dat het zogenaamde kwaad bij anderen jou zelf niet ontslaat van het koesteren van moreel besef, dat zijn de softies, de besluitelozen, die te verwaten zijn om hun eigen verworvenheden te verdedigen. Aangezien je slachtoffer dreigt te worden, mag je gerust dader zijn.
De Hazes-doctrine geeft zo veel Nederlanders de kans om zich heroïsch te voelen. In de ogen van minister Remkes zie je het vuur van de hoogmoed opvlammen wanneer hij verklaart dat hij de moordenaar van René Steegmans zonder pardon een rotschop had verkocht (niemand die hem gelooft, het is de potsierlijke heroïek van een burgerman die nog geen deuk in een pakje boter kan slaan). Van schrijver Leon de Winter mogen de Israëliërs gerust beulen worden, het is het kwaad van hun vijanden dat dat nu eenmaal noodzakelijk maakt. Liever jouw bloed aan mijn handen dan mijn bloed aan de jouwe.
Wie wil weten hoeveel doden er nu eigenlijk gevallen zijn tijdens Amerika's eigenmachtige invasie in Irak, wordt door columnist Afshin Ellian ogenblikkelijk voor lafaard uitgemaakt, Adolf Hitler werd immers ook niet zonder bloedvergieten verslagen. Ayaan Hirsi Ali pleit samen met Geert Wilders onbekommerd voor het opschorten van bepaalde grondrechten (‘een liberale jihad’) om de vermeende dreiging van een heilige oorlog op Nederlandse bodem de kop in te drukken - is het toeval dat juist nieuwe Nederlanders, die de oude Nederlanders voortdurend beschuldigen van een lakse houding jegens fundamentalisme waaraan ze zelf ter-