| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Het woord smartlap geeft reden tot overdenking
- Iemand heeft dit woord bedacht en het is algemeen aanvaard, men weet wat ermee bedoeld wordt.
Het lijkt dus eenvoudig, maar dat is het niet. Want als je een verklaring wilt geven van wat een smartlap eigenlijk is, dan zit je er toch even mee.
- Het zou dus om een lied gaan dat ‘smartelijk’ bedoeld is. Maar het woord ‘lap’ achter de smart geeft te denken. Daarin ligt iets van ironie verborgen. Alsof die smart, die wel echt is - daaraan hoeven we niet te twijfelen - ook wel een beetje met wat humbug is opgelost. Ook kan het iets met de lengte van het lied te maken hebben, een ‘hele lap’, smartlappen zijn vaak lang.
Een muziekkenner weet als hij het woord smartlap hoort, dat hij niet
| |
| |
met een normaal droevig lied te maken heeft. Een smartlap is een sentimentele bedoening, waarbij sommige mensen zelfs in tranen uitbarsten. Of op zijn minst een traan wegpinken. Tranen wegpinken is een wat ouderwetse uitdrukking, wij pinken niet zo snel meer een traan weg, en denken er zelfs niet over na dat de vorige generatie druk doende was met die pink. Dat is te zeggen, vooral die mensen van de vorige generatie die het niet breed hadden en die dus niet in de gelegenheid waren, een muzikale opleiding te volgen. De achturige werkdag bestond nog niet, en de arbeider, die dagen maakte van veertien uur of langer, had geen gelegenheid zich muzikaaal te oriënteren. Enerzijds omdat hij geen tijd had, in de avond moe was, anderszijds omdat hij geen geld had om zich te oefenen op het gebied van de kunst.
- Dit gold niet alleen voor muziek, het gold ook voor theater. Was hij in de gelegenheid de schouwburg te bezoeken, dan kon hij zijn hart ophalen aan stukken zoals ‘De twee wezen’, ‘Zwarte Griet’, en dergelijke toneelsmartlappen. Het waren meestal vertaalde franse stukken, die in die jaren (1890 en daarvoor en nog lang daarna) door Nederlanders in Frankrijk waren bekeken en, ronduit gezegd, werden gegapt. Men nam de tekst over, vertaalde die in slecht en boekerig hollands, soms letterlijk uit het frans.
De acteurs spraken elkander dan toe met ‘gij’ en ‘U edele’, man en vrouw noemden elkaar meneer en mevrouw. En dat was iets wat in Frankrijk, gezien de taal en gewoonten wel kon, maar in Nederland was het voor kritische mensen een reden tot lachen - want waarom mochten Pa en Moe elkaar niet tutoyeren?
- Meestal kwamen er in die stukken bijzonder slechte mensen woor, mensen waar geen haar goed aan was, en meestal werden bijzonder onschuldige personen, waar geen haar slecht aan was, de dupe van hun manipulaties. Er werd eindeloos ‘gepinkt’ in de zaal, vooral als de betere standen werden weergegeven, die eindelijk hun straf kregen voor het leed, de smart, die anderen werd aangedaan.
- Dit soort stukken vormde het repertoire, dat goed genoeg was voor de arbeider; die werd binnengeleid in een denkwereld, waarvan hij in alle eenvoud meende dat het de echte wereld was, buiten zijn eigen wereld van hard werken, weinig verdienen en nauwelijks leven.
- Zulke uit Frankrijk geïmporteerde stukken hadden voor de vertaler-auteur het voordeel dat niemand auteursrechten hoefde betalen, want er waren toen nog geen rechten voor auteurs, en ze waren buitendien als bron van herkomst zeer onduidelijk. Het reizen was immers maar voor enkelen weggelegd, de franse taal werd door enkele begenadigden gesproken en beluisterd, en men kon dus zonder angst voor herkenning in Frankrijk gappen.
- Het onechte sentimentele gedoe was de basis voor onze volkskunst. Commercieel gezien was dit ook het enige repertoire dat het volk naar de schouwburgen kon lokken, die zich hoofdzakelijk met smartlap-toneel bezighielden. Voor een
| |
| |
grijpstuiver stond het arme publiek op het schellinkje en uitte vaak zeer luid zijn misnoegen of genoegen over de gebeurtenissen, die daar beneden op het toneel plaatsvonden. Acteurs en actrices brachten hun rollen met enorm veel pathos, overtuigd dat een schurk nooit schurkachtig genoeg kon zijn. Hele forse, middelbare actrices speelden onschuldige meisjes en vrouwtjes, duidelijk weerloos dupe van de schurkengroep, waardoor ze omringd werden. Hoe had dit geestelijk misleide volk ooit begrip kunnen krijgen voor een Shakespeare-voorstelling, voor een Molière, voor knappe klassieke stukken van het franse en engelse repertoire? De artistieke ontplooiing van het volk kwam in Nederland veel later op gang dan in andere landen; cultuur was bepaald geen gemeengoed. Al in de 17e eeuw speelde Shakespeare zijn stukken op straat en dat werd de basis voor de engelse toneelcultuur, en misschien wel de basis voor geheel Europa.
- Het calvinisme beperkte de ontplooiing in Holland, het volk hoefde niet te veel te weten.
Kennis is macht, en waarvoor had de arbeider macht nodig, het ging toch goed zo. De baas was de baas, had begrip voor muziek en toneel, dat alles was het voorrecht van de betere standen. Het volk had toch geen aanleg voor fijnere culturele zaken, dat hoorde je wel als ‘de meid’ in de keuken met dreinende stem een smartlap zong, daar was ze gelukkig mee. Waarom zou je dat willen veranderen, ik zie Coba al luisteren naar een fluitconcert van Mozart, belachelijk, ze valt dan zeker in slaap, weet ze veel. Ze wordt misschien ontevreden omdat ze voelt dat haar iets van waarde ontgaat, wat ze door haar armetierige opvoeding waarschijnlijk nooit meer zal kunnen snappen. Coba zong dus een smartlap.
- Is elk droevig lied een smartlap? Dat is een van de moeilijkste vragen. Ik zal mijn best doen er antwoord op te geven. Het is daarom zo moeilijk, omdat je grote kans hebt dat we het er niet over eens worden. Wat de een een smartlap noemt, zal de ander een droef lied met kunstzinnige achtergrond noemen. Een afkeuring van ons droevige lievelingslied kwetst ons in onze gevoelens, wij menen te weten wat mooi of niet mooi is.
Zo werd ik kwaad toen een jongere van deze generatie over de liedjes van Speenhoff sprak en zei dat het smartlappen waren. Juist niet.
Speenhoff was zeer geëngageerd en gaf vooral aan door de wijze waarop hij zijn liedjes bracht, dat hij een zeer reële kijk op de werkelijkheid had. Hij had een spitsvondige manier van zing-zeggen, had buitendien een gezicht, dat doordrongen scheen van ironie en moed; sentimentaliteit was er bij hem niet bij. Zelfs zijn liedje, waarin een moeder een brief schrijft aan haar jongen in de ‘nor’ zong hij met verborgen bitterheid om maatschappelijke toestanden, je hoorde dat uit zijn zingen, het hoorde bij zijn persoonlijkheid.
En daar rijst nu weer de moeilijke vraag, wat is dan een smartlap?
- Ook in de literatuur leefde en leeft het begrip smartlap. In mijn meisjesjaren golden de boeken van Hedwig Courts-Mahler als een beter soort smartlappen literatuur.
Als nu de duitse boulevard-bladen opeens een overzicht geven van het leven van Hedwig Courts-Mahler, dan past dat wonderwel in de
| |
| |
sfeer van die bladen. De inhoud daarvan komt in het algemeen neer op gejammer over arme, hulpeloze oudjes, opgevijzelde glorie van koningshuizen, op insinuaties en roddelarij over artiesten, vooral over die artiesten welke niet zoveel voelen voor onzuivere publiciteit.
Die krijgen dan een extra lel. Liefst wordt er dan, waar of niet waar, geschreven dat ze geen goede moeders, vaders, echtgenoten zijn en er wordt gewurmd om ze in de publieke opinie ten val te brengen.
Alles is een verbeterde editie van de ‘keukenmeidenromans’, die ook bij ons in Berlijn, waar ik als kind met mijn ouders woonde, aan de achterdeur van onze flat verkocht werden aan de dienstmeisjes.
De schamele boekjes handelden over hulpeloze oudjes, opgevijzelde glorie van de aristocratie en een ander zeer, zoals verwaarloosde kinderen, verwaarloosde dieren.
- Hetzelfde gejammer waarvan de niet ontwikkelde onder de indruk komt: zo is de wereld, de mensheid is wreed, dat stumper van een kind toch, een beest kan niet spreken, kan zich niet beklagen. Dat oude moedertje dat zich levenslang voor haar kinderen heeft opgeofferd, en nou zit ze in de prut en haar kinderen laten haar stikken, die wonen in een prachtig huis met vele bedienden, en Moe komt om in een krot.
- Ongeneeslijke ziekten zijn ook welkom als sensatie-element, de oneerlijke krantjes worden snel verkocht als op de omslag vermeld wordt dat er - waarschijnlijk - (want binden doen die journalisten zich niet aan waarheid) een nieuw geneesmiddel tegen de ziekte gevonden is. Valse hoop geven aan
| |
| |
verdrietige patiënten is commercieel eeen wondermiddel. Over het algemeen is er een griezelig coquetteren met ziekten, ook bij patiënten zelf. Wat dit met smartlappen te maken heeft zal ik aan de hand van een voorbeeld toelichten. In een Nederlands ziekenhuis waar ik kort geleden was, hing in de conversatiezaal een bord waarop het verzoek stond te lezen om niet aldoor met elkaar over ziekten te praten, niet over de eigen ziekten en niet over die van anderen.
- Toch zijn ziekten algemeen geliefd als gespreksonderwerp. Ik heb eens genoteerd hoeveel vrienden en kennissen mij per week over hun kwalen onderhielden. Het waren er heel wat. En juist als iemand verlicht ademhaalde omdat hij genezen was, kreeg hij van een ander de domper. Je kon maar nooit weten of je genezen was, er was altijd wel een geval te noemen waarbij de
| |
| |
genezing alsnog teniet gedaan was door infectie, gebrek aan rust, en andere mogelijkheden. Zo'n ziekte verhaal van anderen en van jezelf is één grote smartlap, waarin de mens zich uiten kan in zelfbeklag. Het eigen lichaam speelt hierbij een kwetsbare rol en je moet er toch mee verder in deze wrede wereld. Ziekten worden in smartlappen graag droef uitgemeten. In mijn kinderjaren was dit het geval met de tuberculose (tering) die destijds ongeneeslijk was.
Romans met dit leed als onderwerp, werden bestsellers in heel Europa. In zulke verhalen werd het lieve meisje, hoofdpersoon in het romangebeuren dagelijks bleker en magerder. Deze verschijnselen werden nog versterkt door het verlangen naar een trouweloze geliefde, die dan later niet trouweloos bleek en die net te laat terug kwam om het misverstand op te helderen, zodat het bleke meisje uitgeteerd in zijn armen stierf.
- Over het algemeen is het volk sentimenteel en huilt graag om het droeve. Nu is dat op zichzelf niet zo erg (elk diertje zijn pleziertje), hoewel ik zelf tot de mensen behoor, die zich steeds ergeren als men opzettelijk een ziekelijke toestand creëert om mij aan het huilen te brengen, en men daarvoor voorbeelden neemt als arme oudjes, verlaten kinderen en weerloze dieren. Het is geen gezonde verstrooiing voor bijvoorbeeld die oudjes. Ze zijn misschien best tevreden in hun bejaardentehuis.
Ik ken een oude dame die het heerlijk vindt in het tehuis waar ze woont. Net een hotel, zei ze tegen mij. Maar als volk zijn we meer dan eens sentimenteel. En we worden geestelijk nog een beetje meer terneer gedrukt als er een zanger staat te zingen dat we zo tragisch terecht gekomen zijn in een bejaardentehuis, dat we een stel ondankbare kinderen hebben, waarvoor we ons offerden en die ons niet bij zich in huis namen. Kom nou.
- De tragiek van ouderen, die wel in vroeger tijden in ‘huis’ werden genomen is vaak nauwelijks te beschrijven geweest. Mannen-echtgenoot die schoonmoeder niet verdroegen. Dochter-echtgenote die oma als verplichte baby-sit zagen. Oma's die dachten dat ‘in huis’ zijn bij de kinderen, betekende dat je hernieuwd aan de opvoeding van kinderen en kleinkinderen moest beginnen. Een gramstorige oma, die deze laatste opvatting van familieleden bezit zal tranen met tuiten huilen als ze een smartlap hoort over de egoïstische kinderen, die haar hebben ‘weggedaan’.
En al met al zullen de andere ouderen in dat tehuis ook tranen wegpinken omdat onze gramstorige oma huilt, en dan huilen ze gezellig allemaal. Wat was dat een mooi lied over die ongelukkige oma - zijn we niet allemaal ongelukkig? Oude mensen dienen volgens het conservatisme van deze maatschappij overbodig en ongelukkig te zijn.
- Een dankbaar onderwerp is ook de ongelukkige liefde. Hij is van haar weggegaan voor een ander. Zij is van hem weggegaan ook voor een ander. Aangezien dat dagelijks over de hele wereld even vaak voorkomt als geboorte, dood en ziekte, wordt er gretig naar geluisterd als een zanger of zangeres erover zingt. ‘Zij’ zegt: weer zo'n schurk die een vrouw laat stikken. ‘Hij’ zegt:
| |
| |
weer zo'n kolerewijf, die haar kerel in de steek laat en haar bloedjes van kinderen. Wat een fijn lied was dat zeggen ze beiden en de commercie is beklonken.
- Een dankbaar object is ook de zeeman. Hij gaat varen, maakt verre reizen, heeft geen contact met thuis (want zo was het vaak in de vorige eeuw: geen radio, geen telefonische verbinding, geen telex) en komt dan na een jaar of langer thuis en weg is de familie. Moe is begraven bij de muur van het oude kerkhof, kinderen zijn onvindbaar, zij zwerven al bedelend door straten, vrouw is eveneens begraven want zij kreeg tering.
Volop smartlappen-materiaal. De zeeman knielt snikkend bij twee graven, dat van moeder en dat van moeder-de-vrouw. Zal hij de kinderen ooit terugzien? Een grote vraag en wel aardig materiaal voor een volgende smartlap.
- In vroeger jaren liepen er door Mokums straten zangers en zangeressen die dit soort smartlappen met lijzige stem en veel pathetische uithalen zongen. De ramen werden door luisteraars open geschoven en een cent werd keurig verpakt in een papiertje, met het oog op mogelijk wegraken, naar de zangers toegegooid en dankbaar opgeraapt. Dan gingen ze verder op hun straattournee. Soms verkochten ze ook de tekst van hun liederen aan de deur en dan kregen ze de formidabele som van een dubbeltje.
Dat mocht ook wel, want de zangers konden vaak zelf niet schrijven en dus moesten ze de tekst laten schrijven, voor soms vijf cent per lied. Dus mocht je er best aan verdienen.
- Wie de dichter van zulke liedjes was, is vaak niet op te sporen. Meestal was het lied doorgegeven in familiekring of in kroegen en dus een gevolg van overlevering.
- Ja, waar komen liedjes vandaan? Al heel lang heeft Frankrijk een voorsprong op andere landen.
Het ‘chanson’ is levend onderdeel van de franse cultuur.
Ieder die een chanson wil brengen, krijgt en kreeg bijvoorbeeld in Parijs gelegenheid zich te ontplooien. Op een zo eenvoudige wijze dat een ontmoeting met het chanson voor de buitenstaander meestal charmant is. In de vele bruine cafés is er meer dan eens mogelijkheid om de schepper van een chanson te ontmoeten. Zittend op een bankje stemt hij zijn gitaar en zingt van wat hij op het hart heeft. Het aanwezige publiek is vol aandacht en al is het niet allemaal mooi of interessant want hij brengt, hij krijgt zijn toehoorders tot stilzwijgen. Menige grote chansonnier is begonnen in zo'n bruin café en zelfs tot wereldfaam gekomen. Natuurlijk zingt hij ook over liefde. Faire l'amour lijkt voor de fransman een eerste levensbehoefte en de liefde wordt op allerlei wijzen bezongen.
- Ook heeft de doorsnee bruin-cafébezoeker over het algemeen wel belangstelling voor vele soorten muziek. Ik was eens met een vriend in een bruin café, waar rood fluwelen banken langs de muur stonden. Die banken waren wat vervallen maar door de met rood fluweel overtrokken zittingen kreeg het geheel een merkwaardig romantische sfeer die bij Frankrijk hoort, en die ikzelf als bekoorlijk aanvoel. Opeen klein podium zat
| |
| |
een dikke vrouw met een vriendelijk gezicht. Zij bespeelde een harmonica. Musettemuziek. Heel licht van toon en tintelend van levendigheid. Bij het podium zaten de cafébezoekers met bijna gewijde aandacht naar haar muziek te luisteren. Zonder het gekuch als bij concertgebouwconcerten. Mijn vriend en ik zaten onbewegelijk op onze rode bank, die evenwel niet wilde meedoen in stilte. De bank begaf het, zakte door en wij zaten met zijn tweeën op de grond. Er was niet het minste medelijden bij het luisterende publiek. Integendeel, men keek geërgerd om, alsof wij met opzet de plechtigheid hadden verstoord. We dorsten toen niet op te staan en bleven met gekruiste benen, vanwege de steun, op de grond zitten tot de muziek ophield.
- Een zelfde aandacht vind je in Parijs als er een straatzanger zingt. Hij lóópt er meestal niet bij, hij staat en om hem heen groeperen zich Parijzenaars en provinciemensen om te luisteren. Zoals u waarschijnlijk wel weet, is ook Edith Piaf op deze wijze begonnen. De inhoud van het gebrachte lied is over het algemeen van veel hoger gehalte dan wat men verwacht van straatzangers, althans naar nederlandse maatstaven. Er wordt niet alleen over liefde gezongen, maar ook over politiek. Het is zeer goed mogelijk dat de straatzang en de zang in kroegen tijdens de franse revolutie heeft bijgedragen om de verzetsgeest van het franse volk te stimuleren. Misschien is het chanson al in die dagen naar alle kanten uitgediept, en bevatte het aanvaardbare teksten. De fransen ‘jammeren’ minder in hun droeve liedjes, zij geven de realiteit meestal zonder zelfbeklag weer.
Meestal schrijven zij zelf tekst en componeren zij een eenvoudige begeleiding. Onwillekeurig schiet mij het ‘straatlied’ uit de franse revolutie te binnen:
De faire égorger tout Paris.
Vive le son, vive le son,
Madame Veto had ons beloofd
Parijs zou van zijn adem worden beroofd
Maar zij werd op tijd verslagen
door onze geschutssoldaten
Laat ons om de vrijheid dansen
Leve het gebulder, leve de klanken
Laat ons om de vrijheid dansen
Leve de klanken van het kanon.
- Het ligt niet in mijn bedoeling om op wetenschappelijke wijze het ontstaan van liederen op te sporen, al zou er wel heel veel over te vertellen zijn. Op allerlei gebied heeft het lied een achtergrond gevormd voor het menselijk leven. Het was een uiting van vreugde, van verdriet, van verzet, het was zelfs een vorm van ‘pesten’, om mensen of groepen mensen te honen of te vernederen. Bij mijn overwegingen betreffende het lied loop ik als een kat om de hete brei om het begrip smartlap.
- We zijn het er waarschijnlijk wel over eens dat het door mij beschreven liedje over de bedroefde zeeman en de huilende oudjes een smartlap is. Dit is dan ook vrij
| |
| |
eenvoudig, want deze liedjes conserveren de dik-op droefheid, en niet zo'n beetje.
De zeeman kan haast niet erger door het noodlot achterhaald zijn als de op door mij beschreven wijze - misschien kan het nog wel erger, maar het voldoet in ieder geval als smartelijk voorbeeld. Ook is het mij waarschijnlijk wel gelukt om de oudjes diep ongelukkig te laten zijn.
- De vraag is nu: waarom is een ‘normaal’ droevig lied niet onecht? Worden hier gehuichelde sentimenten niet dik onderstreept, wordt hier dan geen misbruik gemaakt van de sfeer van ongeneeslijke zieken, stervenden, uitgestotenen en verlatenen? Ik kom nu weer terug op de ziekte tering, die tegenwoordig niet meer als ongeneeslijk geldt. In de opera ‘La Bohème’, naar de roman van Henry Murger ‘Scènes de la vie de Bohème’ sterft Mimi, in het boek zowel als in de opera, aan tering. De hele opzet van opera uitvoeringen doet op zijn minst gezegd geforceerd aan: het lange zingen van een aria op een sterfbed, de op de markt ritmisch zingende mensenmenigte. En toch bestaat er al heel lang grote bewondering voor de operacompositie van Giacomo Puccini. Bij de opvoering van zo'n opera wordt dan opeens duidelijk dat de waarde van een lied niet alleen bepaald wordt door de inhoud. De componist bouwt immers met zijn muziek een décor om de tekst heen, een décor dat deze tekst bijna doet vergeten (wie kent niet de malle vertalingen van italiaanse en franse teksten, gezongen in het nederlands?).
- De componist kan het geheel door zijn bijzondere compositie zo verheffen, dat alle overdrijving teniet wordt gedaan en opgenomen op het hoge niveau van wat wij KUNST noemen. Aan tering stierf ook de minnares in La Traviata, aan ongelukkige liefde sterft Madame Butterfly, aan ongelukkige liefde sterft Tosca en er zijn nog meer van die ‘smartlapperige’ gevallen op te noemen, waarbij het begrip smartlap waar zou lijken als je je alleen bij inhoud en tekst zou houden.
- De eerste maten van de prachtige ouverture bij het laatste bedrijf van de opera Traviata laat je alles wat mal is vergeten en je luistert. Je wilt dat er verder ‘verteld’ wordt, en zoals een kind naar een sprookje luistert, luister je naar het trieste zieken-sprookje op het toneel. Neem nou Lohengrin. Telkens weer als ik de opera van Wagner zie, dan hou ik mijn hart vast bij het vertrek van de zwaan, die als passagiersboot fungeert. Het is een moeilijke opgave voor elke regisseur en ik heb die ‘zwanenvaart’ ook meer dan eens zien mislukken. Eens bleef de zingende Lohengrin rechtop in het (diepe?) water staan, terwijl de zwaan wegvoer-zwom. Opera's hebben vaak wat vreemdsoortige onderwerpen, naar alle kanten uitgediept om een publiek te boeien dat altijd meer en anders wil. In 1892 schreef Ruggiero Leoncavallo zijn Paljas. Al vanaf de première stromen de zalen vol, waar deze opera ook wordt opgevoerd, het publiek wacht met spanning op het ogenblik dat het doek vaneen gaat en het beroemde smartlied wordt gezonden: Lach dan, Paljas, als je hart is gebroken.
| |
| |
- Smartlap? Wat de inhoud betreft, misschien. Ook al kan het best gebeuren dat een acteur of zanger met de dood in zijn hart om persoonlijke redenen, toch voor Paljas moet spelen, want het volk heeft betaald.
- Jarenlang werd de kunstenaar gezien als een ingewijde, die via ‘inspiratie’ kwam tot het scheppen van kunst. Men omgaf hem met een zekere plechtigheid, het liefst zouden zijn fans een heilige van hem maken. Zijn image was broos, hij moest aan de wetten van het heilig-zijn beantwoorden, hij moest leven voor zijn kunst.
- Over het algemeen werd vergeten dat hij ook van zijn kunst moest leven. Enkele groten hadden rijke beschermers die er rekening mee hielden dat zelfs een door inspiratie gewijd mens niet buiten wat eten kan, om te kunnen scheppen.
Zo kon het gebeuren dat vele kunstenaars, goede en slechte, in armoede leefden; dit hoorde bij het offer dat aan de kunst werd gebracht. Want in vroeger tijden gold er één woord beslist als ‘vies’, dat was het woord commercie. Je schreef, schilderde, dichtte, componeerde niet voor geld. Je schreef, schilderde, componeerde, musiceerde omdat je moest. Als bijzondere binding was er een MUZE, die naast en met je leefde, die je van boven, vanuit de verte, in sferen bracht. Die sferen waren alleen voor bepaalde mensen duidelijk te omschrijven en te onthullen, namelijk voor kunstenaars.
- Ging je voor geld schrijven, dan maakte je van je zelf een te kopen artiest, een goedkoop instrument van de banale samenleving. Je verloor je verheven positie en je viel als een rotte appel uit de boom der artisticiteit naar beneden.
- Merkwaardig is, dat vele schrijvers, dichters, schilders e.a., onwillekeurig toch in de commercie terechtkwamen doordat zij beroemd werden. Ik zou als voorbeeld mijn vaders OP HOOP VAN ZEGEN willen noemen. Het werd geschreven met als onderwerp de tragiek van misbruikte vissers, een aanklacht tegen maatschappelijke toestanden en zeker niet bedoeld als ‘kasstuk’. Het werd een internationaal kasstuk, het werd duizenden malen opgevoerd in vele landen, binnen en buiten Europa.
- In hoeverre er commercie schuilde in opdrachten van kunstbeschermers is slechts te vermoeden; het zal vaak een onbewuste drijfveer zijn geweest. Commercie was een vies woord, het bezoedelde je werk. Commercieel waren degenen die werkten volgens de banale smaak van het publiek. Zij gingen buiten de opdrachten om, bewust na, wat het publiek boeide. Er kwamen dan meestal op het terrein der vele sentimentele gevoelens.
- Afijn, we komen weer in de buurt van de zeelieden, de arme en vergeten oudjes. Mijn eerste kennismaking met de smartlap vond plaats in mijn prille jeugdjaren. Ik woonde, zoals ik al schreef, als kind met mijn ouders in Berlijn.
Het was de tijd van de Duitse Keizer, Wilhelm der Zweite. In de duitse samenleving speelde het militairisme een belangrijke rol.
- Het doordrong ook het studentenleven, en de studentenliederen die gezongen werden tijdens
| |
| |
de bierfeesten waren veelvuldig een onderstreping van een soort militaire discipline. Die discipline uitte zich ook in de studentengevechten, waarbij het een eer was als je als slachtoffer een litteken in je gezicht kreeg. Het was in werkelijkheid een bewijs dat je intellectueel geadeld werd, en nog zijn er duitsers, oudere duitsers, die in hun gezicht het litteken van die dagen als ‘graad’ met zich meedragen. Vanaf het ruime balkon van onze flat keek ik graag naar de voorbijgangers, de Berlijners, de gewone burgers, de ‘stramme’ officieren, het motorrijdende volk, de ouderwetse taxi's met de goedmoedige Berlijnse chauffeurs.
- Toen ik op een dag weer geboeid naar de voorbijgangers stond te kijken hoorde ik muziek. Het waren trompetten, die ik hoorde, en in de verte leek de trompetmuziek vergezeld van trommelen. Het was een boeiend ritme. Ik werd zeer nieuwsgierig, de straat is een bijzondere vorm van toneel, het wisselt zonder voorgeschreven wet. En daar kwam de stoet. Het was een militaire show. In het militaire milieu werd er vaak geshowd. Ditmaal was het een begrafenis met militaire eer. Voorop reden de officieren te paard, de paarden droegen zwarte pluimen op hun vriendelijke hoofden, en ze waren zich van geen kwaad bewust. Op het affuit van een kanon stond de kist van de gestorven militair, en rondom het rijdend kanon liepen hoge militairen, volgens mijn herinnering slippendragers. Achter het kanon bliezen soldaten op de trompet en wervelden trommelslagers sombere accoorden. Het was een ritme dat als stoer en mannelijk bedoeld werd. Hetzelfde ritme dat in de studentenliederen terug te vinden was, al wervelden daar geen trommelstokken maar klapten de deksels van de bierglazen. In dit ritme lag de leidraad voor de opvoeding van het duitse volk verborgen. Kameraadschap, broederschap en vooral veel eer.
De begrafenisstoet kwam dichterbij en ik hoorde, dat zij ‘Ich hat ein Kameraden’ speelde. Bij het horen van dit lied werd ik me voor het eerst bewust van het karakter van de smartlap. Heftige reakties van liefhebbers van dit lied zullen mijn uitspraak willen tegenspreken. Ik had dit lied geleerd op de duitse school waar ik werd onderwezen. De tekst:
Ein besseren gab es nicht,
Die Trommel schlug zum Streite
Im gleichen Schritt und Tritt.
die mijn beste vriend steeds was
De trommel sloeg ten strijde
En hij ging, aan mijn zijde
Eerste couplet. Tot zover nog geen smartlap, wel een erkende voorstelling van kameraadschap. Samen ‘Den Krieg’ in. Na elke regel trommelde de ‘Militär-Kapelle’ een droevig ‘droem, droem’ op de omfloerste trommels.
Eine Kugel kommt geflogen
Gilt sie dir oder gilt sie mir?
Er liegt zu meinen Füssen
Als wärs ein Stück von mir
Door de lucht suist nu een kogel
Voor jou of toch voor mij?
Hem heeft hij toen verslonden,
hij ligt naast mij, gewond en
| |
| |
| |
| |
Alles als begrip nog aannemelijk, je ziet het voor je, het is een beschrijving uit een vervloekte oorlog, deze dingen gebeuren en zijn tragisch.
Will mir die Hand nog reichen
Kann dir die Hand nicht geben
Bleibe du im Ewigen Leben
Hij wil me een hand toesteken
Nu ik 't geweer juist laad
Kan ik je geen hand geven
Blijf jij liever in 't eeuwige leven
Met dit couplet komen we mijns inziens terecht in de sfeer van sentimentele onechtheid, die mij aan smartlapperij doet denken.
Ik zie de stervende voor me, die met een handdruk afscheid wil nemen van zijn trouwe kameraad.
- Goed, dat zal dan nog wel kunnen hoewel ik hierover een medicus zou willen raadplegen. Wat doet nu goede vrind die niet door een kogel getroffen is? Hij negeert die hand die hem toegestoken wordt want hij is zijn geweer aan het laden.
Je zou verwachten dat hij zijn geweer weglegt, neerknielt naast de gewonde, en hulp verleent. Nee hoor. Het laden van het geweer gaat voor, de strijd is belangrijker, de ‘Krieg’ moet als eerste handeling beleefd worden, gaat in dit geval vóór kameraadschap. Goed, er is kans dat een andere kogel ook de levende vriend kan treffen.
De ijverige soldaat vindt een oplossing, hij kan de handdruk of wil de handdruk niet beantwoorden, in het hiernamaals zal hij het goedmaken als ze ook daar weer ‘treue Kameraden’ zijn. In het zonnige licht blikkeren de trompetten, de stoet trekt voorbij.
Langzaam, verdrietig en plechtig, en vooral ritmisch, droem, droem.
- Nu komt de vraag naar voren waar de smartlap begint en het serieuze, droevige lied een smartlap zou kunnen worden. Ik schreef al, dat veel afhangt van de omlijstende compositie. We zullen het weer over ziekte in het droevige lied hebben. Brahms geeft een voorbeeld van tragiek in zijn prachtige lied:
Immer leiser wird mein Schlummer:
Immer leiser wird mein Schlummer
Nur wie schleier liegt mein Kummer
Ja, ich werde sterben müssen,
Eine Andre wirst du küssen,
Wenn ich bleich und kalt,
Steeds lichter wordt mijn sluimer
Verdriet zweeft als een sluier
trillend boven mijn bestaan
Ja, ik zal moeten sterven
Nieuwe liefde zul jij verwerven
Hier is dus een vrouw die ernstig ziek is, zij weet dat ze gaat sterven, haar leed ligt als een sluier over haar bewustzijn. Zij denkt aan haar minnaar, hij zal een andere vrouw kussen als ze bleek en koud... bleek en koud zal zijn. Neem me niet kwalijk, het is wel dik-op tranen wegpinken, vooral als je het hoort van een beroemde zangeres, zoals Julia Culp er één was.
- Waar blijven nu de normen van de
| |
| |
smartlap? Niemand voelt dat zuiverder aan dan een wat geschoold publiek. Niemand in de zaal, die op dit gebied wat onderscheidingsvermogen bezit, zal dit lied een smartlap noemen.
- Enige tientallen jaren geleden was de beroemde diseuse à voix (wonderlijke benaming voor een zangeres die spreek-zingt) Yvette Guilbert in Nederland. Ik had zoveel over haar gehoord in mijn kinderjaren, dus ik ging er naar toe. Zij zat op het toneel achter een tafeltje, waarop wat teksten, die ze voordroeg, voorzong uit boekjes. Een oude, zeer grijze vrouw, elegante chansonnière van allure. Vroeger ook beroemd om haar chique, nu een eenzame dame op een stoel zittend achter dat tafeltje met teksten.
Ils s'en sont allés dans une barque fragile,
Ils s'en sont allés au pays des exiles,
Mais le vent les pris, quand ils échanguèrent leurs âmes,
Mais le vent les pris dans le tourbillon maudit.
Ze gingen weg, op een broos scheepje aan boord
Ze gingen weg naar hun verbanningsoord
Maar de wind greep ze toen hun zieltjes elkaar vonden
Maar de wind heeft ze in zijn draaikolk verslonden.
Yvette bracht dit liedje eenvoudig, bijna gelaten. Die twee gelieven toch, die in een breekbaar bootje wegvaren naar het land der verbannenen, maar de wind grijpt ze terwijl hun zielen in elkaar overgaan, in zijn vervloekte draaikolk. Alweer was ik het, die tranen wegpinkte.
- Het is met een lied ook zo, dat vrijwel alles afhangt van de wijze van voordragen. Het menselijke, ingehoudene maakt van een lied een gebeurtenis, dat een groot deel van het publiek zal aangrijpen. Alleen het minder ontwikkelde deel van het publiek zal het misschien niet begrijpen. In Frankrijk was men verder. Yvette had onder de eenvoudige mensen in Frankrijk een grote aanhang.
| |
| |
- Het hollandse publiek van doorsnee-mensen in die dagen, zo omtrent de eerste wereld-oorlog, voelde zich meer thuis bij figuren als Lou Bandy, Kees Pruis en meer van die ‘vlotte’ jongens, met als niet zo ‘vlotte’ gunstige uitzondering Louis Davids. Die bezat naast zijn voortreffelijke voordracht ook het talent om een eerlijk, eenvoudig liedje te brengen, dat levenswijs was. Hij zong, met een door zijn astma vaak hese stem, liedjes die ook begrijpelijk waren voor het volk en die artistiek volgens bepaalde normen aanvaardbaar waren. Er was vroeger nog geen radio, geen televisie. Er waren grammofoons, die af en toe hulpeloos krijsend, hun aandeel trachten te veroveren met een plaat van de beroemde zanger of zangeres. Het was een voorrecht der elitairen om zo'n instrument te bezitten. Het was een voorrecht voor de zangers, als er van hen een plaat werd uitgebracht. Zij werden dan met wat plechtigheid beluisterd tijdens ‘avondjes’ en culturele bijeenkomsten. En als de techniek het niveau van de uitvoering in de steek liet, door wat gehaspel en gezucht van de grammofoon, dan kon je toch uit het gekreun wel enkele tonen van de beroemde zanger onderscheiden...
- Hoe werd een zanger beroemd? Er werden bepaalde eisen gesteld aan de concertzanger. De stem moest uitblinken door zuiverheid en muzikale klank. Op de conservatoria en bij de lessen van zangleraren werd nauwkeurig het maatgevoel en het gehoor onderzocht. Ook de operettezangers en kleinkunstcollega's moesten een stem hebben die, al was het maar weinig, boven de gewone normen uitging. Er waren niet zoveel talenten en het aantal ‘groten’ bleef beperkt. Het publiek kwam na de kritieken te hebben gelezen, naar de zangers luisteren. Ook was er de mond-tot-mond reklame, die een grote rol speelde, en ik verwonder mij nog elke dag over het feit, dat het publiek in die dagen zonder radio en televisie, nog zoveel aandacht besteedde aan schrijvers, zangers, beeldhouwers, componisten, waardoor deze wereldberoemd konden worden.
- Het publiek bestond toch hoofdzakelijk uit concertzaal-bezoekers, boeken gingen van hand tot hand, op tentoonstellingen moest een mens zich persoonlijk oriënteren. Er werd niets voor- of toegelicht op de beeldbuis en ook de radio was nog niet cultureel aan het animeren. Minder getalenteerden trokken zich terug, bij gebrek aan belangstelling, zij moesten wel, of zij wilden of niet.
- Eerst door de radio, later door televisie kwam er een grote ommekeer in het geprogrammeerde muziekleven. Vroeger was er meer klassenonderscheid door de vrije keuzen van programma, plaats van uitvoering en publiek - de smartlappen werden gezongen op straat, in de variétés en in de schouwburgen van het volk, terwijl het woord ‘klassiek’ zwaar beladen was en de klassieke muziek gebracht werd in concertzalen. Opera en operette hadden een gemeleerd publiek, en het toneel had, afhankelijk van zijn eigen aard, een volkse of een elitaire achterban. Met de komst van de radio werd dit onderscheid weggevaagd, en vervangen door de vraag naar programmavullend materiaal.
| |
| |
De radio werd hierdoor tot een vretende betonmolen, zijn produkt werd een mélange van goed en slecht.
- Vooral in Amerika ontstond een ware run op materiaal, en werkelijk waardevolle talenten bleken ook daar dun gezaaid. De commercie begon zich op werkelijk goddeloze wijze te ontplooien. Het ging er nauwelijks meer om wie en wat zong, als er maar geluid uit de keel kwam, die de hard begeleidende band kon overstemmen - en mooi werd een onduidelijk begrip.
- Zo was het dan mogelijk dat iemand als Louis Armstrong tot zanger werd gebombadeerd, iets wat tientallen jaren eerder niet mogelijk was geweest. Louis was een voortreffelijk musicus, een opvallend goede bandleider. Zijn zingen was voor geoefende oren echter een beproeving. De met moeite voortgebrachte schorre tonen, de nauwelijks beheerste ademtechniek die zijn stemgeluid moest ondersteunen, zijn vermoeiend voor ieder die luistert. Toch bracht de commercie hem naar voren, tot in de voorste gelederen van roem en rijkdom. Bij de televisie gold, zeker voor een vrouw of een mooi meisje: de stem is minder belangrijk, als de kijker maar naar een ‘stuk’ kan kijken, dan vergeten ze de rest wel. Zo werden op den duur ook weer de smartlappen ingelast, en zonderlinge liedjes met veel lalala en eindeloze herhalingen van een onbenullig refrein. Goede zangers en zangeressen blijven gevraagd, doch er zijn er niet zoveel en je kunt met je programma niet eindeloos op talenten wachten.
- Ook op het gebied van de boeken kwam er een rage van de bestsellers. Waarvoor dan eerst veel reklame gemaakt werd, en die dan door vaak teleurgestelde klanten werden gelezen. Films stapten over naar onderwerpen als moord- en doodslag, want wat kan de mens meer boeien dan het griezelige, en ook het ‘Mien waar is je feestneus’-repertoire werd naar alle kanten uitgebreid.
- Goed, u merkt het wel, ik ben het met die verschijnselen niet eens. Niet dat ik er zelf tegen ben een feestneus op te zetten en carnaval te vieren, maar de huidige overvloed aan dolle pret dreigt tenslotte de echte culturele waarden te verdringen. Vergoelijkend zou ik nog willen onderschrijven dat het op het ogenblik nauwelijks mogelijk is, verandering in het geheel aan te brengen, mede door het gebrek aan werkelijke talenten.
- Laten we dus dat wat ons bereikt dankzij de hardwerkende producenten bij uitgeverijen, filmmaatschappijen en het televisiebedrijf en platen maatschappijen, voorlopig welwillend aanvaarden, zij het met een kritisch oog en oor.
- Ook waar het de smartlappen betreft.
- Hetgeen, ik herhaal het voor de zoveelste maal, moeilijk is. Aan het slot van deze overpeinzing vindt u een reeks liedjes, die als smartlappen gelden. Voor u zijn het niet allemaal smartlappen? Daar heb je het alweer, we worden het niet eens.
- Wij deden ons best.
Hermine Heyermans
|
|