Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)
(1906)–Herman Heijermans– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
Levensloop.Er is Falkland iets schokkends geschied, iets dat eene gebeurtenis is in zijn leven. Dezer dagen bracht de post een brief, netjes geschreven - die brief dee 't 'm. Welk eene omwenteling! Zoo in eens - Mir nichts, Dir nichts - een man van beteekenis te worden, een besproken auteur, een schrijver met lotgevallen. Ja, het leven is avontuurlijk en eer je het weet verhuis je van je villa naar een zolderkamer of vice-versa. De brief zeide dit: WelEdele Heer, | |
[pagina 2]
| |
zoo welwillend zoudt willen zijn om mij een lijst te zenden van uw voornaamste werken en tevens eenige mededeelingen uit uwe loopbaan. Mocht dit verzoek U misschien vreemd voorkomen, wil dan overwegen, dat het voor een goed overzicht van eenen schrijver oneindig veel beter is om van dezen zelf eenige mededeelingen te ontvangen, dan maar op goed geluk af hier en daar wat op te visschen. Mocht het U wellicht brutaal en vrijpostig schijnen, wees dan zoo goed te bedenken dat jongelui meestal niet te bescheiden zijn uitgevallen, en dat, zoo iemand, zij zeker overtuigd zijn, dat de stoutmoedige de halve wereld heeft. Ik althans heb gemeend, ook in aanmerking nemende het goede doel, dat ik met mijn schrijven beoog, de vrijheid te mogen nemen om met een dergelijk verzoek bij U aan te komen. Mag ik hopen, dat het werkelijk door U zal ingewilligd worden, en dat gij mij inderdaad het gevraagde zult zenden? Ik wensch U nog mede te deelen, dat de bedoelde X'sche Gymnasiasten-Bond alléén uit leerlingen der drie hoogste klassen bestaat, die dus wel geacht kunnen worden van onze mooie jonge litteratuur op de hoogte te zijn.
Geruimen tijd bepeinsde Falkland het schrijven met een blos van geluk op zijne kaken - èn zijn levensloop waarvan hij de schokken en smarten naarstiglijk noteerde. Toen schreef hij in één adem door: | |
[pagina 3]
| |
Waarde N.N., | |
[pagina 4]
| |
met een pruim achter z'n kiezen komt er nooit. Op twaalfjarigen leeftijd schreef ik reeds tooneelkritiek. Mijn zuster toen ze èlf was. Wij zijn altijd voorspoedige kinderen geweest. Kritiekschrijven kun je héél vroeg en als ik U een bescheiden raad mag geven, begin dan - als je ooit schrijver wordt en ik zou U dit wel willen aanraden: er zijn er in Holland lang niet genoeg, er moeten er véél meer komen -, begin dan met tooneelkritiek. Die is erg gemakkelijk, want je weet al licht dadelijk meer dan 'n komediant, kunt 'm dus op zijn kop zitten. Van kop gesproken: ik draag m'n haar steilweg, laat me liefst tweemaal per maand knippen bij den barbier om den hoek van de Van Woustraat (als ik in Amsterdam kom) en elken morgen neem ik een koud bad, wat niet belet dat ik een onaangenaam buikje krijg. Ge vraagt naar mijn levensloop? Ik geloof niet dat er nog levensloopen of loopbanen zijn of zullen komen. Een evenement in mijn leven geschiedde gister toen hier een paard op hol ging en ik het tegenhield. Een uur later lei mijn kip haar eerste ei van het jaar. Van de schrik of rechtmatige trots? Wie zal het zeggen? O ja, ik heb meerdere wederwaardigheden in mijn leven ondervonden. Als kind ben ik eens op mijn boterhammentrommeltje gevallen, als jongeling ontvielen mij mijne illusies, als man verval ik meermalen in peinzende buien, waarvan bijv. deze brief resultante is. Ik houd van flensjes, biefstuk, gevogelte, wild, ben een liefhebber van dieren, houd er honden, poesen, kippen (mijn haan heb ik weggedaan: die had het snot) op na, en heb gedurende twee dagen een aapje gekoesterd dat een journalistieke wurm, die als sociaal tègen het gebruik van sardines was, mij op mijn jaardag schonk. Het dier geleek echter in reuk op boven- | |
[pagina 5]
| |
genoemde barbiersvrouw en te veel op een mensch, althans op z'n schenker. Ge weet natuurlijk wat Nietsche van den aap zei - pardonneer, Nietsche is een te gevaarlijk verschijnsel. Ik heb beertjes, slaap liefst heel lang, leen nooit geld uit, bemin het natuurschoon. Mijn lievelingsauteurs zijn Walter Scott, Van Lennep, Cremer, Daudet, Ohnet, Göthe, Couperus. Ik heb geen kinderen. Babs stopt mijn kousen. Mijn neus is lang. Die van Lou tweemaal langer èn leelijker. De kritiek was mij steeds welgezind, heeft veel met mij op, daar ik geestdriftig voor de huiskamer werk en over het geheel afkeerig ben van dat gemeene, alles-zeggende Realisme. Ik heb veel letterkundige kennissen en vrienden. Van Maurik ken ik heel goed. Die heeft een grooten bruinen snor en heeft laatst de hand van Emile Zola gedrukt. Van Loghem is klein met een vrindelijk gezicht en vrindelijke oogen van liefde-in-het-zuiden achter een gouden bril. Johan de Meester heeft een kleineren snor en bol gelaat. Frans Coenen Jr. is mager met een rooden puntbaard en een vinnig neusje. Diepenbrock lijkt iets op Gorter, draagt een lorgnet en zijn snor is meer van harde naalden. Kloos droeg vroeger baard en snor -, tegenwoordig moet hij geschoren zijn. | |
[pagina 6]
| |
eerwaardig, zilverwit gentleman met gouden lorgnet, Couperus..., maar dien kent ge natuurlijk. | |
[pagina 7]
| |
worden in Keurbundels voor H.B.S. en Gymnasia. Zie daar alles over mijn leven, mijn veelbewogen loopbaan. Met hoogachting |
|