D.K. verschijnt niet in druk, omdat ik 't zelf met 't stuk eens ben - 't heeft voor mij veel grooter fouten dan die 'n oppervlakkige kritiek aanwees; als artistiek werk voldoet die pennevrucht van voor anderhalf jaar maar voor een deel aan mijn voelen van heden -, 'k geef 't in 't licht als 'n protest tegen den walgelijken stroom van personaliteiten, tegen de kleinzieligheid van vele Hollandsche ‘critici’, die op de meest unfaire wijze persoonlijke kwaadaardigheidjes hebben gelucht tegen 'n lid van hun achtbaar college. 't Genoegen om hierover grappige dingen te vertellen, reserveer 'k me tot later.
In Rotterdam waren 't verslaggevers die 't sein tot sissen gaven.
In Amsterdam, waar D.K. succes had, waren 't verslaggevers, die de vuilste insinuaties over de samenstelling van 't publiek uitkraamden.
Ja, meneeren, tooneelspelers te Amsterdam en elders hebben warm toegejuicht. Ik ben er dankbaar voor. Als vakmenschen iets goeds in D.K. vinden, hecht ik daar meer aan, dan aan zinneloos geklap.
In Dora Kremer heb 'k getracht buiten de tooneel-konventie te blijven, getracht te geven vier bedrijven in natuurlijk verloop, zonder trucs, zonder scènes à faire, zonder theater-coups. M'n bedoeling was geen drama met groote actie. Ik wilde een eenvoudige analyse, een treurspel zich afwikkelend te midden van de banaliteiten van 't leven.
Daarom heb ik o.m. de gewone liefdes-sentimentaliteit vermeden, de ontwikkeling der genegenheid tusschen Ferdinand en Dora op sobere wijze aangegeven, 't aan de vertolkers overlatend door innigheid en gloed 't schetsachtige aan te vullen.
Daarom heb ik in 't eerste bedrijf het monotone interieur