13.[regelnummer]
't Is wel gezegd, naar mijn verstand:
Roep God te hulp, maar roer de hand.
14.[regelnummer]
'k Haat allerhande spel, omdat een spelend man,
Al spelende, zijn' vriend al 't leed doet, dat hij kan.
15.[regelnummer]
De lof van menschen is wel zoet,
Maar meer de vrede van 't gemoed.
16.[regelnummer]
Maak een eind aan 't krullen, Neel!
Die veel spiegelt, spint niet veel.
17.[regelnummer]
‘Het einde goed, al goed!’ zeî Dirk, en ik zeî 't meê;
‘Hoe goed is dan een worst,’ zeî Jan: ‘die heeft er twee.’
18.[regelnummer]
Die al koopt wat zijn gerief is,
Moet verkoopen wat hem lief is.
19.[regelnummer]
Wie alles overwinnen wil,
Die leere lijden en zij stil.
20.[regelnummer]
Uit nacht rijst morgenrood,
21.[regelnummer]
Want hoe 't hier gaat of niet en gaat,
't Staat wel zoo 't wel van binnen staat.
22.[regelnummer]
Hij is geleerd en hooggeleerd,
Die alle ding ten beste keert.
23.[regelnummer]
Wie ieder raad te geven weet,
Is voor zich zelv' soms 't minst gereed.
24.[regelnummer]
Wie edel zich gedragen kan,
25.[regelnummer]
Een vrolijk hart, een vroom gemoed,
Dat is des levens hoogste goed.
De namen der Dichters zijn: van 15, Bilderdijk; van 19, de Brune; van 21, Camphuijzen; van 3, 6, 10, 13, Cats; van 9, 12, de Decker; van 22, 23, 24, 25, Heije; van 1, 4, 7, 8, 11, 14, 16, 17, 18, Huijgens; van 5, Langendijk; van 20, Staring; van 2, Witsen Geysbeek.