Kinderliederen(1863)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] XII. Winteravond. K.A. Craeijvanger. Vrolijk. Zoo'n win-ter ---- a --- vond mag ik wel, Al stormt het wat daar bui -- ten, Al klet-tert ook de Wij vroegen om dat lek-kers niet, Maar la ----- ten het ons sma -- ken, En zin -- gen soms een Maar zij we aan 't einde van de pret, En wordt het vuurtje zwak-ker, Dan gaan wij vro -- lijk [pagina 117] [p. 117] ha --- gel schel En ram-lend langs de rui -- ten; Hier bin-nen is een fik --- sche gloed, En cho-co --- la --- de warm en zoet, En cho-co --- la-de warm en zoet, En vro -- lijk lied Dat kin-dren kan ver-ma -- ken; En leê-gen me-nig groo-ten schaal, En hoo-ren me -- nig vreemd ver-haal, En hoo-ren menig vreemd ver-haal, Van naar ons bed En groe-ten vriend en mak -- ker; Dan leg-gen wij ons dankbaar neêr, En bid-den: o! be- hoed ons, Heer! En bid-den: o! be-hoed ons, Heer! En [pagina 118] [p. 118] knap -- pen-de be -- schui -- ten. En knap -- pen-de be- schui -- ten. al ----- ler-han --- de za ----- ken, Van al ---- ler --- han -- de za ----- ken. maak ge -- zond ons wak --- ker, En maak ge -- zond ons wak --- ker! Vorige Volgende