Kinderliederen(1863)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] V. Kersentyd. W. Smits. Vrolijk. Nu eens in 't ge--spron-gen, Ge- sprongen hand aan hand, Nu vro-lijk eens ge--zon-gen, De zo-mer is in 't land; De bloesem van de boomen, Vloog Wat zal ze lek--ker sma--ken, Die kers waar wijn in zit, Wat zul-len wij hem kra-ken, Dien harden kersen--pit; Och! wa--ren we al ge-ze--ten, Voor [pagina 13] [p. 13] lang reeds wijd en zijd, De zo--mer is ge--ko--men, Nu is het ker-sen-tijd, De zo-mer is ge--ko-men, Nu is het ker-sen---tijd. boorde---vol--len schaal! Wij zou-den er van e--ten. Al was het honderdmaal, Wij zouden er van e--ten, Al was het hon-derd-maal. Vorige Volgende