Al de volksdichten. Deel 2(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Twee sterren. 1. In des levens donkren nacht, (Mits ge uwe oogen open houdt!) Blinken steeds, in reine pracht, Sterren door de neveljagt, Eén als zilver, éen als goud! 2. Avondster met zilvren tint, Is Herin'rings zachte glans; Wàt uw harte heeft bemind, U bekoord heeft of verblind, Schemert in haar stralenkrans! 3. Morgenster met gouden gloed, Is der Hope schittrend beeld; Wàt ge, aan blijde droomen, voedt, Kwéekt en koestert in 't gemoed, Toont ze in 't licht, dat haar omspeelt! [pagina 191] [p. 191] 4. Bid dan - hoe door 't lot benard, Dat (of 't zonlicht daalde of rees), Gij uw Oog heffe en uw Hart In Herin'ring, zonder smart, En in Hope, zonder vrees! Vorige Volgende