Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXXV. Een raad. Wie lang bemind wil zijn van Mannen en van Vrouwen (Het is een raad, waarop gij vast kunt bouwen!) Die máák' maar... dat ze van hem houên. Vorige Volgende