Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 257]
| |
[pagina 259]
| |
XLIste lied.
| |
[pagina 260]
| |
2[regelnummer]
Stort de leeme hut hier in,
O! die slooping geeft gewin,
jezus blijft ons stof bewaken;
Al de kluisters van den dood,
Zee en afgrond, 's aardrijks schoot,
Zal die Overwinnaar slaken.
3[regelnummer]
Op de wekstem van dien Heer,
Geeft de dood zijn' prooijen weêr,
Hoe veel eeuwen weggedreven;
Hij, die 't leven eenmaal gaf,
Opent aller dooden graf,
Om ons stof te doen herleven.
4[regelnummer]
Mengeling van vreugd' en schrik,
Albeslissend' oogenblik,
Eindperk aller wisselingen;
Wie ziet in dit groot verschiet,
| |
[pagina 261]
| |
jezus magt en luister niet,
Als voltooijer aller dingen.
5[regelnummer]
Opstaan! welk een' vreugd voor hem,
Die zijn' Jezus liefde-stem,
In het stof des doods, mag hooren,
En op 't veld des levens treedt,
Daar hij, door 't geloof, reeds weet:
'k Ga bij 't opstaan niet verloren.
6[regelnummer]
Opstaan! ach! ook schrikvol woord,
Daar 't door zondaars wordt gehoord,
Die hier 't zielen-licht verdoofden;
Wereldmin en schijngenot
Kozen, voor den dienst van God,
jezus roepstem niet geloofden.
7[regelnummer]
Mogten w'elk, in onzen kring,
Denken aan die sluimering,
| |
[pagina 262]
| |
Waaruit w'eeuwig weêr ontwaken;
O! hoe zouden wij dan niet,
Boven al wat d'aard' ons biedt,
Naar een' zaal'ge ruste haken.
8[regelnummer]
Opstaan en onsterf'lijkheid,
Is alleen den mensch bereid,
Tot een eeuwig zalig leven;
Waartoe dan, o mensch! den tijd,
Aan de wereld-vreugd gewijd,
Die u eenmaal zal begeven?
|
|