Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 93]
| |
[pagina 95]
| |
XVIde lied.
| |
[pagina 96]
| |
2[regelnummer]
Geen Nathan is meer trouw, dan gij,
Die 's menschen euveldaân,
Hoe diep bedekt, bele t'loos vrij,
Doet voor zijn' aandacht staan;
Ach! waar gij ooit den mensch verlaat,
Of hij uw' stem verdooft,
Daar wordt hij dra, de prooi van 't kwaad,
En aan zijn heil ontroofd.
3[regelnummer]
Geweten! ja, ik voel uw'kracht,
Gij zijt de stem van God,
Die in mij spreekt, zoo vaak ik tracht
Naar 't schuldvol schijngenot;
Gij zijt mijn wis kompas, dat mij
Voert door de wereld-zee;
Waar 'k U verlaat, of met U strij';
Zie 'k nooit een veil'ge Reê;
| |
[pagina 97]
| |
4[regelnummer]
Geweten! waar uw' waarheids mond,
In 't hart der menschheid spreekt,
Daar schendt men eeden, noch verbond,
Daar wordt de deugd gekweekt.
Maar hij, die u miskent, verächt,
Schuwt moord, noch list, noch roof,
Verdrukt en plaagt, naar lust en kracht,
Blijft voor elks klaagstem doof!
5[regelnummer]
Geweten! liefde stem van God!
Ja gij vermaant tot pligt,
Ter reeg'ling van mijn deel en lot,
Naar 't Evangelie licht;
Gij leert mij, ieder zoo te doen,
Als 'k wil dat mij geschied',
En reine deugd in 't hart te voên,
Naar uw volmaakt gebied.
| |
[pagina 98]
| |
6[regelnummer]
Och! wierd uw' invloed meer vereert,
In elks bestaan op aard'!
Men zag de boosheid dra verneêrd,
Die zoo veel smarte baart.
Dan bragten, waarheid, liefd' en vreê,
De zoetste vruchten aan,
En nimmer vloeiden, ach! en wee!
Uit ons gedrag en daân.
7[regelnummer]
O God! laat dan 't Geweten mij
Besturen, naar uw' wil,
Die inspraak van mijn hart, gaaft Gij,
Och! dat ik die nooit still',
Noch snoer, door zonden lust verleid!
Neen: dat die waarheids kracht,
Mij leide tot die zaligheid,
Waar ik uw' toekomst wacht!
|
|