Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
[pagina 31]
| |
VIde lied,
| |
[pagina 32]
| |
2[regelnummer]
Zijn roem, zijn' glorie-zon,
Met Christus kracht omgeven,
Klimt uit de zwakste bron,
Van 't ondermaansche leven;
Wat nacht van druk of smaad,
Hem ooit in 't donker laat',
Zijn' paadjes blijven veilig;
Daar hij zijn zwak gevoelt,
Op jezus sterkte doelt,
Blijft hem die Goël heilig!
3[regelnummer]
Op eigen kracht te staan,
In 't strijdperk van dit leven,
Kan nimmer lauwerblaân,
Noch helden-grootheid geven,
Wij zijn een riet gelijk,
Dat, in moerassig slijk,
| |
[pagina 33]
| |
Geen' stormen kan verduren;
Maar hij, die jezus mint,
In Hem zijn' sterkte vindt,
Strijdt achter Sions muren.
4[regelnummer]
Mijn' zwakke ziel! schep moed;
Voelt gij geen' kracht tot strijden,
Bezwijk niet; in den gloed
Van smaad en bitter lijden,
Blijft jezus toch uw Heer,
Die u bekroont met eer;
Wat kracht zoudt gij verlangen?
Deez' Held, voor u doorwond,
Wil, dat uw hart en mond
Zal juichen feestgezangen!
5[regelnummer]
d'Aartsvijand moog' u hier,
In boei' en banden sluiten;
| |
[pagina 34]
| |
Maar jezus heilbanier,
Kan al zijn' moedwil stuiten,
Die heeft, door lijdzaamheid,
Voor u den weg bereid,
Langs stille waterbeken;
Daar gij in zijne kracht
Berust, zal, in den nacht
Des doods, u niets ontbreken.
|
|