Van Odrimond, Millimas en anderen(1941)–Jac. van Hattum, Maurits van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] 's Avonds Weet je: als j' eens, 's avonds laat, voor een open venster staat; en je ziet de sterrenpracht aan de hoge zomernacht; - 't lijken wel onnoemlijk veel gouden kruisjes op fluweel - denk je: ‘O, wat ben ik klein; en hoe groot moet dàt wel zijn...’ Heel van ver komt het gedruis van de stad nog aan het huis; en je hoort, dat vader praat met een buurman in de straat. - Meer, dan ooit, houd je van hem om die warme mannestem - hoor, nu slaat de voordeur dicht; en je hoort de knip van 't licht. Hoor, hoe hij naar binnen gaat en nu zacht met Moeder praat - 'k weet zelf nog, hoe 'k wakker lag: 't was zo anders, dan bij dag; en je zag nog heel, heel lang vreemde sprookjes op 't behang; tot je eind'lijk, eind'lijk sliep tot Mama je wakker riep. - Vorige Volgende