Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdMaandag 7 april 1941Gisteren een langen brief aan jou geschreven; hoop erg, dat hij je bereikt (verwijzing naar Matth. 11 vs 28/30). Nadat ik zoo lang verwend ben geweest met vrij geregelde berichten, is het meer dan ellendig, dat ik nu al een maand volstrekt niets van je heb gehoord. Ik maak mij natuurlijk erg ongerust, maar die oorlog duurt nu al zóó ontzettend lang, dat je als 't ware maar voortleeft of voortvegeteert en nauwelijks meer aan een concreet einde in een afzienbare toekomst denkt. Ik doe mijn werk tegenwoordig met maar één conceptie: meehelpen het Nazisme te vernietigen. Ben daarmede helemaal niet meer critisch, zooals eenige maanden geleden nog; weet helemaal niet, hoe dat moet gebeuren en ben opgewekt met 't Engelsche volk als 't goed schijnt te gaan en gedrukt als 't slecht gaat. We zullen overwinnen, omdat we moeten overwinnen. Het denkbeeld van een vrede door overleg, mits West-Europa maar bevrijd | |
[pagina 277]
| |
wordt en we waarborgen hebben tegen nieuwe agressie - denkbeeld dat mij tevoren héél veel bezig hield, omdat ik niet inzag, hoe de oorlog anders dan met ‘remise’ zou kunnen eindigen en omdat men dan beter vroeg een oplossing zal kunnen zoeken dan laat, als Europa gebolsjewiseerd en uitgehongerd isGa naar voetnoot578 - heb ik bewust, geheel laten varen. Daarvoor is het ook te laat. |
|