Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdZondag 16 maart 1941Nagenoeg voor 't eerst, sinds mijn aankomst in Engeland, heb ik in bed ontbeten; ik was érg moe; ik heb heel wat van 't werk van Welter en alles van Peekema moeten overnemen en ik hád 't al druk. 't Is een schitterende lentedag geweest en tot de lunch heb ik een lange wandeling met Poelang gemaakt; dat doet mij veel goed, maar geeft mij ook weer aanleiding om veel over jullie en over onze toekomst te piekeren. Overigens zie ik de oorlogskansen veel gunstiger dan eenige tijd geleden, al zie ik de overwinning nog niet gauw bevochten en al ben ik ui- | |
[pagina 261]
| |
termate bezorgd over den voedseltoestand in Holland en dus van jullie: aan een volgende winter moet ik eenvoudig niet denken. Van 2 uur namiddag tot middernacht heb ik aan één stuk gewerkt met alleen een onderbreking voor het eten van een half uur. Ben wel opgeschoten, maar 't is eigenlijk geen bestaan. Heb sinds gistermiddag geen mensch gesproken behalve mijn dienstbode. Het artikel, dat de ‘Asiatic Review’ van mij gevraagd had, is afGa naar voetnoot528. Heb nog een langen brief aan jou geschreven, gedeeltelijk herhalingen van die van 4/3 voor 't geval die je niet mocht bereiken. |
|