Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdWoensdag 12 februari 1941Met Welter geluncht in de Oriental Club als gasten van Sir Harry Lindsay, Directeur van het Imperial Institute, welke instelling wij daarna bezochten. 't Is een instituut van denzelfden aard als ons Koloniaal Instituut, nog wat grooter, maar toch bepaaldelijk minder mooi, al is het zeer de moeite waard en heel interessant. 's Ochtends is er Ministerraad geweest, waar o.m. is behandeld de onhoffelijkheid, ja, beleedigende behandeling, welke H.M. den Minister van Defensie aandeed door hem niet uit te noodigen bij de plechtige in- | |
[pagina 256]
| |
dienststelling van de Heemskerck. In den Raad was daarover groote verontwaardiging, die natuurlijk op geen enkele wijze eenig gevolg heeft. Dyxhoorn zal ‘als zoo iets nog eens gebeurt’ ontslag nemenGa naar voetnoot510! Qui se fait brebis, le loup le mange. Ook is er uitvoerig gesproken over het feit, dat ondanks de uitdrukkelijke toezegging van den Engelschen Minister of Home SecurityGa naar voetnoot511, Ir. van Duyn, die nu ruim twee maanden in het gevang zit en tegen wien men niets heeft kunnen vinden, nog steeds niet is losgelaten. 't Is nog steeds een bende met die Nederlandsche geïnterneerden: de Engelschen hebben nóg geen lijsten van de gedetineerden en de aantallen, welke zij opgeven, kloppen in het geheel niet met de werkelijkheid. De Ministerraad stelde vast, dat hij heel boos wasGa naar voetnoot512. |
|