Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdMaandag 20 januari 1941's Avonds later in de stad gebleven, teneinde met Slotemaker, directeur van Aneta, die eenige weken hier is geweest en die het verzoek van den Gouverneur-Generaal overbracht, dat in 's Hemelsnaam de Koningin en de Regeering naar Indië zouden komenGa naar voetnoot473 - alternatief Welter en Van Kleffens - allerlei zaken te bespreken. | |
[pagina 243]
| |
Morgen vertrekt Slotemaker weer met den clipper via de V.S.A. naar Indië. Ik heb met Slotemaker zeer openhartig gesproken, omdat ik hem al jaren ken en omdat ik 't erg noodig vond, dat de Gouverneur-Generaal weer eens zou worden ingelicht over den achtergrond der dingen. Ik legde uit, dat m.i. 't wel héél moeilijk was, dat Welter en Van Kleffens alléén naar Indië zouden gaan, omdat zij, met Steenberghe (en ook wel Van Boeyen) de ruggegraat van dit Kabinet zijn. Slotemaker had zelf te kennen gegeven, dat algemeen in Indië men het Opperbestuur zeer incompetent vond en 't eigenlijk - behalve uiterlijk - aan zijn laars lapte. Hijzelf (S) was wél onder den indruk van Gerbrandy gekomen, wiens karakter ik zeide te waardeeren, maar wiens gemis aan politieke scholing en regeeringservaring ik beklemmend noemde. Ik bond hem op 't hart, dat de Gouverneur-Generaal, als het ‘groote Indië-plan’ ditmaal weer mislukte, er voor moest blijven vechten en ik erkende, dat het dringende verzoek van den Gouverneur-Generaal om overkomst van althans twee ‘sleutel’-menschen niet kon worden genegeerd. Ik gaf mijn nogal sombere visie op den internationalen toestand en hoopte, dat men den oorlog zou kunnen stoppen, althans als Nederland weer volkomen vrij zou worden. |
|