Den nieuwen Katwycker christelyke Zee-vaert, versien met nieuwe christelijcke gezangen
(1732)–Floris Willemsz. van der Hart– AuteursrechtvrijToon: O Salig Heylig Bethlehem.
ALs Christus Jesus op de strant
Van Galilea, was gekomen,
| |
[pagina 16]
| |
Soo heeft hy daar digt by het Land,
Petrus en Andreas vernomen.
Sy visten met haar Nette daar,
Na Vis-vangst was al haar verlangen,
Christus sprak komt en volgt my naar,
Ik zal u leeren Mensche vangen.
Sy lieten strak haar Netten staan
En volgden Jesus haar behoeder,
Jesus is van daar voortgegaan,
En vont Jacobus, en zyn Broeder.
Sy maakte haare Nette klaar,
Met Zebedeus, haren Vader,
Jesus riep, en sprak ook tot haar
Komt volgt my u Zielversader.
Sy hebben strak zyn wil gedaen,
En zy verlieten haaren Netten,
Sy zijn altyd hem na gegaan,
Alwaar dat hy zijn voeten setten.
Dese vier Visschers heeft den Heer,
Tot zijn Apost'len eerst verkooren,
dit is voorwaar een grooten Eer,
Voor die tot Visschers zyn gebooren.
Een yder zy hier door geleerd,
Het Visschers ampt niet te versmaden,
Want Christus selver heeft begeerd
Haar te Bekroonen met genaden.
Die Christus dan soo waardig agt,
Moet ook van ons gepresen wesen,
Wel elk een maakt dat dit Ambagt
Werd van hem (op het hoogst) gepresen.
O Visschers! zyd hier door verblyd,
En wild hier om met vreugde varen,
Schoon gy dikmaal veel Onheyl lyd,
Als gy in nood zyd van de Baren.
Denk dat uw' nering God behaagd,
Hy mind u seer ja boven maten,
| |
[pagina 17]
| |
Als gy u na zijn wille draegt
Sal hy u nimmermeer verlaten.
Wanneer hy u dan roept tot hem
Door zijnen dienaar, in zijn Tempel,
Soo zyt gehoorsaem zijne Stem,
Volgt dese Visschers haer Exempel.
Seer scherp op zyn woorden let,
Wilt hem met hert en Ziel aenhangen,
Ey laat u vangen in zijn net,
Dan sult gy overvloedig vangen.
Hy sal u in u Visschery,
Met Zegen-rijcken verbleide,
Voor Storm en onweer sal hy,
U door zijn lieven gunst bevreiden.
Hy sal u op des werelts Kloot,
In vreugde na u wensch versaden;
Ja hy sal u ook na den dood,
Doen Eeuwig leve in genaden.
De kroon der ware Heerlijckheyd,
Sal hy u geven, na u sterven, de welken hy heeft toegeseyd,
Sijn Uytverkoorenen tot haer Erven.
Ach! Jesus, treckt ons algelijck,
En roept ons dog tot u te komen
Op dat wy in u Koningrijk,
Erven het loon van alle Vromen.
F. van der Hart. |
|