Het geestelijck bieken, of geestelycke sangh-dichten
(1674)–Herman Harts– AuteursrechtvrijLiedeken.Amor singularis consortem non recipit. Divinus Amor singularis est, non recipit consortem Amorem mundi. Richard. vict. lib. 4. de Contemplat. cap. 15. De liefde die is sonderlyck, en nempt niet aen eenich geselschap. De Goddelycke liefde is sonderlyck, zy en nempt niet aen tot geselschap de liefde des werelts. | |
Op de Wyse: Grand Roy dont la valeur.Als ick u vind' ô! Heer
Myn Godt, 'k en soeck niet meer.
Een ander soeck vermaeck in dingen, die verdwynen;
Die alle aen de uytverkore Bruyt
Maer en syn enckel pynen.
Ga naar voetnoot* Myn liefde is gekruyst, ick lagh de werelt uyt.
| |
[pagina 125]
| |
2[regelnummer]
Haer Dienaers maken twiest
Om gelt, om niet; die't wiest,
En blever niet een uur. Myn lieve Cameraden
En luystert niet, al maecktze ryck geluyt.
Hoort eens, wil ick u raden?
Die Godt heeft, heef'het al. Ick lagh de werelt uyt.
3[regelnummer]
Dat niemandt my braveer:
Ick dien een machtich Heer
Ga naar voetnoota Den Eersten, en Lesten van alle Creaturen;
Die Hemelryck, noch Aertryck en besluyt;
Zyn Ryck sal eeuwich duren;
Ga naar voetnootb En hy is mynen vrindt: Ick lagh de werelt uyt.
|