Het geestelijck bieken, of geestelycke sangh-dichten
(1674)–Herman Harts– Auteursrechtvrij
[pagina 66]
| |
Op de Wyse: Dedans ce val plaisant & sombre.VVAer syde lief Sunamitinne?
Keert weerom, dat ick u mach sien.
Waer wilde van myn aenschyn vlien?
Ey! keert, nu keert keert myn vrindinne.
2[regelnummer]
Die ick soo edel heb geschapen
Naer myn Belt, en gelyckenis:
Soeckt gy dan u verdoemenis?
O! neen, maer kom, keert tot de schapen.
3[regelnummer]
Die ick soo dier heb moeten koopen
Ga naar voetnoota Niet met verganck'lijck gout, of goet,
Maer met de doot, en met myn Bloet;
Hoe veersegh wilde van my loopen?
4[regelnummer]
Gy hebt toch noch gemaeckt den Dooven,
En gebouleert; keert niet te min.
Gy blyft heel vast in mynen sin;
Ga naar voetnootb En niemandt en sal u my rooven.
5[regelnummer]
'k Sal uwe wegh staken met dornen,
Op datge niet te wyt en dwaelt.
Nu sie naer't licht, dat op u straelt.
Keert, wacht u van my te vertornen.
6[regelnummer]
En wilt u herte niet verherden,
Maer heden hoort verhoort myn stem,
O! Dochter van Jerusalem.
Wat vreesde? kom, laet my gewerden.
| |
[pagina 67]
| |
7[regelnummer]
Ga naar voetnoota Gy staet in myne handt geschreven;
Kom, al is u verkeerthyt groot,
Ick roep u, kom; al syde doot,
Keert weer, segh ick; soo vinde't leven.
8[regelnummer]
Al syde door u schult verloren,
G'en syt noch niet verloren: poogh,
Pooght,Ga naar voetnootb 'k heb op u gehecht myn oogh,
Om u te maken, als te voren;
9[regelnummer]
Ja schoonder, en netter, dan immer.
Ga naar voetnootc Soo wort g'êert, die de Koninck eert.
Ga naar voetnootd Hy voor u, gy voor hem: doch leert,
Leert, en keert u van my meer nimmer.
10[regelnummer]
Hoe sulde die liefde vergelden?
Ga naar voetnoote Myn Bruydt, myn uytverkore vat,
Ick stel op u, als mynen Schat
Myn herte, en al myne welden.
|